Ini Fi- neer men ’t zelve door een langduurig Vuur
3I?°* tot een zwart Poeijer maakt. Weinige verbranden
geheel, o f worden tot Afch, gelyk
de Steenkolen. Ook zyn ’er, die door Vuur
gekalcineerd, een lichtende Eigenfchap bekomen,
gelyk de Bononifche Steen en fommige
Vloey - Spaathen. De Diamant verdwynt,
door een geweldig Vuur, eindelyk geheel in
Rook.
Giaswor- Veele Mineraalen toonen geen bvzondere IlD£» • •' J
Verichynzelen , wanneer menze klein maakt
o f op ’t Vuur ftrooit; maar fommigen vloei-
jen , als gezegd is , anderen knappen, gelyk
het Zout: eenigen maaken een flag o f uitfpac-
ting, gelyk de Salpeter; anderengeeven Vlam,
gelyk Zwavel; eenigen maar een dikken Rook;
fommigen werpen fchuim o p , anderen zwellen
uit; maar de meefte Mineraalen worden, na
de Kalcinatie , Glas in ’t Vuur en deeze Eigenfchap
hebben ook veele Steenen , welke
men daarom Glasaartig of Glaswordende (Vi-
trescibiles) noemr. In veelen wordt daar toe
eene byvoeging van Loogzout o f Lood ver-
eifcht, gelyk blykt uit onze gewoone Glasbla-
zeryën. Van fommige Metaalen komen Glasachtige
Slakken , gelyk het Smalt o f Blaauw-
zel van de Kobalt; anderen gaan tot Kalk
over.
De Zouten hebben ook aandoening op de
Delfftoffen. Van die uit Plantgewasfen , ’t
dooi
Zouten,
zy Zuur* o f Loogachtig, lyden de Metaalen In e i-
meer o f min : zy worden ’er door fchoon ge-DlNG'
maakt, en fommigen ingevreeten o f ten deele
ja geheel ontbonden. Dit blykt in het Spaanfch
Groen , dat men door middel van Azynachtig
gistend Zuur uit Koper ; door Loodwit dat
men dus van Lood maakt, en door de roes*
ting van het Yzer. Veele Kalkachtige Steenen,
Aarden enz. weet men , worden door zulk
Zuur, fpoediger o f langfaamer , doch einde -
lyk verteerd. Potasch o f ander Loogzout ver-
byt ook de gezegde Metaalen. Met den Geest
van Armoniak-Zout, een vlug Alkali , trekt
men een blaauwe Tinótuur uit Koper. De
uitwerking van het vlugge Zuur der Lugt*is
uit het gemelde blykbaar. De Onzydige Zouten
zitten in deezen ook niet geheel üil. Zelfs
het Zout van ’t Zeewater maakt, door langheid
van tyd , de hardde Metaalen broofch*
De Granietfteenen Kolommen worden in de
.Zuidelyke deelen van Europa, aan den Zeekant
, na eenige Jaaren verloops , door de
Dampen als opgevreeten bevonden.
Maar de fterkfte uitwerking in deezen doen doorzuu-
de Zmre Geejten , voor welken weinigen M i-re Geeften*
neraalen beftand zyn. Ik meen hier het gedestilleerde
Zuur van Salpeter, Z e e -Z o u t , Zwavel
en Vitriool. Men weet , hoe dezelven
verfchillend op het eene en op het andere Metaal
werken , losfende fommigen met een fter-
ke Opbruifching, anderen in ftilte op. De Salpe
£11. CXEL, I, STBS,