X.
Hoofd
STUK.
Kot al ik
ten•
5 3 2 V E R S T E E N I N 6 Ë N
vent worden ; dewyl men zelden let op
dagte onderfcheiding en alles maar den naam
geeft van Zee - Koraalen. Die Petrefakten,
evenwel, uit Normandie, welken de kundige
Heer G u e t t a r d op twee Plaaten, onder
den naam van Corallöiden, voor ft el t (0> ^,o0"
ren zekerlyk hier t’huis* Zyn Ed. verhaalt *
dat dezelven in Keyfteenen zaten, die een
witte Schors hadden, welke fomtyds door de
Lugt wat roodachtig, was geworden* De Takjes
, daar in befiooten , waren doorgaans wat
minder dan een Vinger lang , dunner dan de
Pink , witachtig uit den graauwen of gedachtig
van Kleur (m). In fommigen was de
Oppervlakte glad ; in anderen geftreept of als
Netswyze verdeeld ; in eenigen korrelig of
gegranuleerd. Hy vondt ’er met twee of drie
Takken en eenige knobbeltjes., Volgens de
Afbeeldingen fchynen zy de holte geenszins
gevuld te hebben; zo min als dit plaats heeft
in een Petrefakt van dien zelfden oord , dat
ik bezit, zynde een gekloofde Keyfteen, welke
een Kpraaltakje bevat, dat van binnen ook
Keyfteen is geworden. In Fig. 6 , Plaat X I ,
ziet men de Afbeelding van hetzelve, en hoe
dat het ruim zit in zyne holte, die, zo wel
als
( l) Jkfetn» Tom* til» Pl XLTI#
fta) Men weet dat het Bloedkoraal zyné röode kleur, doot
Konst o f door de Natuur, mist of verliest: gelyk ik daar
van Takjes heb, die geheel wit zyn: ook ten deele wit,
ais het Takje , digt bezet is met Tepelach-^X.^
tige Pukkeltjes, zekerlyk van de NatuurlykeSTUK#
Korst, welke het Bloedkoraal in de Zee om* Kora(.
kleedt (ra), afkomftig. Immers, dat die Körst
uit Bolletjes beftaande, ’er ligt af gaat, is
ondervonden , en zulks kan de reden van de
gezegde ruimte zyn. Ook is t zonderling ,
dat de gezegde Tepeltjes, even als in de Na-
tuurlykc Korst van ’t Koraal waargenomen is ,
ieder uit verfcheiée kleine Bolletjes beftaan.
Het heeft, op fommige plaatfen, nog een aan-
merkelyke Bloedroode Kleur , ziende anders
uit den blaauwen of Aschgraauwen, Dus fchynt
het my immer zo. inftruólief te zyn , als de
gezegden van den Heen G u e t t ar d , wier
ftreepigheid en Netswys’ geweefzel ook door
de Natuurlyke Rokken van het echte Rood
Koraal verklaard kan worden : waar van zy
buiten twyfei insgelyks Verfteeningen zyn.
Of ’er in het zo fchoone Blankenburgs Mar* leedjes-
iper met Koraalen weezentlyke Takken vamteeud.
Bloedkoraal vervat zyn , kan Ik, hoewel ’er
een zo fchoone roode Kleur in fpeelt, niet
verzekeren. Ik heb een grooten graauwen Steen,
van de Grenzen van *c Luxemburgfe , vol
dunne meest evenwydige Koraaltakjes , doch
niet
ten deele rood : ook bleekrood of Roozekleutig. Zie ’r I.
D. XTXI. Stuk van deeze Natuurlykfi Hiß o ris , bladz, 26?»
^ 7-
(n) Het zelfde , bladz. 273.
LI 3