Inlei- D e K a £ k , een Dierlyke Aarde, verhuvr»
lykt aan het Natron, is van Alkalyne natuurs
witachtig van Kleur , het Zuur opfiurpende,
de fchraaping toegeevende , door droogte Meelig
, van ’t Vuur doordringbaar en na ’t uitbranden
opbruifchende. Vreemde, Aardachtb
g e , Kleijige Stoffen worden ’er door tot Marmer
insgelyks verkalkt, 't welk, ontbonden en
met Zuur verzadigd , weder gekryftallizeerd
wordt tot Gips, welke, zander door *t Vuur
gezuiverd te zyn , met Zuur niet meer op-
bruilcht. Het een zo wel als rt andere Wordt
door ’ t Weèr ontbonden tot een Meelig Kryt,
’t welk door Lugtwater, gelyk de Echioieten
toonen , tot een Keyfieen fameogroeitj doch,
ontbonden zynde, op nieuws kryffallizeért tot
Spaath, gelyk de Dropfteenen bewyzen.
steenen. Dus blykt de gmeijing der S t e e n e n ,
die echter dikwils door Zouten bevorderd
wordt; gelyk de doorfchynende o f Edele Steenen,
die zekerlyk, op de manier der Kry(tallen,
uit een Waterig Vogt, met meer o f min
Mineraale deeltjes bezwangerd , zyn gefproo-
ten. De oirfproDg van de Glimmer, Kwarts
en Spaath , welke zig veelal onder de Steen-
ftoffen mengen en op duizenderley manieren
mecdezelven vermaagfchapt zyn, is reeds gemeld.
De Spleeten en Kloven der Rotfen zyn
dikwils daar mede bezet, gevuld o f toegelymd
met blykbaare Lidtekens.
citmm*. Glimmer, waar toe ook de Talk o f het
Moskovifch Glas behoort, is een Schubbige Inlei-
famengroeijing van Kley, buigzaam, ondoor-BINa*
fehynende , glanzig , door Gloeijing fty ver ,
maar tevens helderer wordende.
Spaath , een Kryftallizatie van Kalkwater , spaath.
is doorfchycqnd en breekbaar , niet Vuurgee-
vende aan het Staal , dan wanneer zy door
vreemde bymengingen, inzonderheid van Y z e r ,
is verhard en verbasterd. [ Men vindt een
Vloey | Spaath , zo genaamd, die in ’t geheel
niets Kalkaartigs heeft, en door Wryving Licht
geeft in ’t donker , ] Z y onderfcheidt z ig , door
de inwendige Ruitswyze fcheeve verdeelingen
van de Kryftalleu en komt de Glimmer nader
dan de
Kwarts, een Kryftalachtige famengroeijing Kwam.
van zuiver Water ; doorfchynend , harder,
voortkomende uit de holligheid de* Rotfen,
en daarom altoos op iets anders gegroeid.
Z y vetfchilt in Kleur naar de bygemengde
Stoffen ook ze er, en fpruit dikwils uit famen-
gegroeide Klompen van Kryftallen , die als
onder elkander zyn gefmolten. [Aan *t Staal
geeft zy fterk Vuur.}
De K r y s t a l l e n zyn Steenige Lighaa- krt-
men, die in en uit W a te r , dat met Zout b e .SI4LJLEN*
zwangerd is en niet verzadigd, opgepropt met
onrastbaare Aardachtige deeltjes, in de holten
der Steenen opgehouden , door rust en langheid
van tydomftaan, en niet wederom door Water
tot ontastbaare Deeltjes fmekbaar zyn. De
E 3 veel