2JÓ V E R S T E E N I N G E N
f l J l f
■ l i l
[IP?;
ü
V* om dagt ik den Liefhebberen geen ondienst'
H oofd- te doen, met hier nog een Voorwerp in Plaat
STUK* •
voor te Hellen, waar in de Beentjes der Vinnen
telbaar zyn. Z y weeten, hoe zeer zulks
tot een juiste onderfcheiding def Visfchen
dient*
Baarsje van Het Afdrukzel van een Vischje van Vero-
- 7 n na , op Kalk - L e y , naamelyk, in Fig. 2 , Plaat
iïg.u II 3 vertoond, blykt duidelyk een Soort van
Baars te zyn>i zo door. de Geftalte, als doordien
het de Buikvinnen onder de Borstvinnen
heeft. O f de Kieuwen-Dèkzels Zaagswyze
getand zyn, kan ik niet klaar zien* De Rug-
■ vin betrekt het tot de Zeé - Baars, zynde de
zesde Soort van onzen Ridder, welke vyftitn
Doornachtige Straalen h e e ft , die hier nagenoeg
allen zigtbaar.zyn; maar de agter(teRugvin
is niet te zien , wegens :’t afbrc-eken van
den Steen. De Borstvin heeft ook veertien
ö f vyftien : de Buikvin maar v y f o f zes en
fde Aarsvin tien Straalen* Het Afdrukzel van
dit V ischje , - welks Ruggegraat ingedrukt is,
heeft een glanzige bruine Kleur. Het mist
zyn agterfte-gedeelte en de Staart, door ’ t af-
‘ foreèken van den Steen, als gezegd is. Ik zou
. ’e r , met <Jè Vinnen en ' ’ t L y f compleeter
• ’ hebben kunnen vertooneD; maar ’t bellek dtT
Plaaten verboodt my deeze uitweiding : te
’ meer aangezien één voor allen voldoet.
Deden Wanneer men acht geeft op de verplette*
ftheni*" > wélk« de meelle Visfchen in de Ver-
Jee«
Hffl
V A N V l S S C H E N #
ffieening ondergaan hebben , die. dezelven zo V.
onkenbaar, als gezegd i s , maakt, dan is \ fï ° OFÖ*
biet te verwonderen , dat *cr ook ilukkenSTDir’
fen brokken van Veifréénd vdorkbmen. Ik T
z e lf heb, op de gezegde groote Zwitzer-
iche L e ijen , een Geraamte dat in tweeën
is gebroken, Zo vindt men Koppen van Visfchen
, doch zelden geheel , met Vleefch;
•Kaaken, Tanden en Oogen ; welke laacfteh
wit van Kleur zyn als gekookt, en vah den
Steen afgefcheiden kunnen worden. Men
heeft zpdanigen in ’t Land omftreeks Bonó-
nie in Lombardye gevonden , en daar komeü
Ook voor op ’t Eiland Sheppey, in de Theems,
die in Kies zyn veranderd; Van Zaagjes alS
uit de Koppen van Kabeijaauwen en Schel-
visfchen ; welken men voor Gehóorbeentjeè
houdt, komen ook Verfteeningën voor. Zelfs
de Kieuwendekzels, en Beenders van den
Kop , 2yn afzönderlyk gevonden; Zo o 'k
de Beendertjes van de Ruggegraat, Ribben
i Vinnen en Staarten , ja Zelfs Schubt
ten.
^Maar ’tr gene wel de meefte opmerking verdient
, zyn de Verfteende Vi<chtanden , van
'tvélke reëds in 5t algemeën pëiproken i s .. toejti
ik de Haaijen-Tanden befchreef ,*des wy meest •
létten op de volgende Sóórt*
I
III.Dékl. LSniK. ,
(4) Ver