Anthcpt
ritten*
, , eene vyfdeelige S te r , de Straalen in ’t mid-
„ den overiangs gefleufd. De rand geeft vyf
-j, Tandjes uit , famengehecht door den top
„ van den Zoom, onder wiens Slippen, tus-
„ fchen ieder Tand , twee Gaatjes zyn.” |
Hy fielt derzelver Legplaats in de Zuidely-
ke deden van Europa , doch men vindtze o-
vervloedigst op den Randberg in Switzerland,
als ook by Schwerfeld in den Eiffel. Sotntyds
zyn zy Klokswys’ uitgezet en hebben ook wel
een Steeltje , d a t , afzonderlyk voorkomende
en wat krom , den naam van Colites voert by
L an ® i us. Daar vallen ook zeshoekigen van j
gelyk dit alles blykt uit de daar van gegevene
Afbeeldingen (u). Sotntyds worden zy Kruid-
nagelige Koraalbloemen geheten.
De gedalte deezer Petrefakten heeft zo veel
overeenkomst met die der voor befchreevene
Gewricbtfleenen der Enkrinieten , dat menze
niet wel anders dan voor, een Soort derzelven,
afkomftig van eene nog onbekende Verfchei-
denheid deezer Zee * Schepzelen , kan aanzien:
te minder, aangezien op de gedeeltelyk hier
voor afgebeelde Steen, uit den Eiffel, ook iets
voorkomt, dat naar zulke Kruidaagelfteentjes
gelykt (v).
Een
(u) Als Bourguet dis Petrif. Tab. XUI. Fig. 71-79*
HOÏER AR, Helv. IV. Tab. VI. Fig. 7j , 7 4 , 75-SCHEUCHZ.
OryR. Helv. Fig. 167 , 166, 167» BAijER. QryR. N»r. T.
1. Fig, 18, '
Een byzocdere eigenfchapvan alledeeze Ver- X. ^
fleende Zaaken, de Enkrinieten , Pentakrinie*
ten, Trochieten,Entrochieten, Afleriën, enz/die Antbi?^
ik onder déh algemeenen naam van Jnthopdrïeten ™ufl'
beeryp,) is . volgens den geleerden W alch , dat
J S J naai bettaan uit eene fyne ghmterende
Kaïkfpaath, wier Blaadjes met de zydvlakten
een lcherpen hoek maaken, weshalve zy ook,
aan Hukken geflagen , meest in fpitfe brokken
fpringen. Men vindtze nogthans op de eene
plaats glanziger, harder o f broofcher en anders
gekleurd , dan op de andere , t welk daar uit
moet voortkomen , dat de Kalk meer o f min
van een Krystallyn Vogt is doordrongen o f
ook gemengd met Kleijige of Okerige Stoffen
O ) . De natuurlyke zelfftandigheid deezer
Dierplanten moet van dien aart zyn , dat dezelve,
uit eene Kalkachtige Stoffe deeze Spaath formeert.
Ook komen zy fomtyds Kiethoudende
voor. De Matrix is gemeenlyk een Kalkfteen;
doch men vindt de Rader* en Sterrefteenen
insgelyks in Kleijige Leyfleenen en derzelver
afdrukzels in Vuurfteenen.
(.%) Verfv
) Van Trilobieten, die men order de Trochieten dik*
wils vindt, zie ik daar in ook eenige Brokjes der Schaa-
lcn.
(nu) Dat kleine Enkrinietje immers , van myne Verzameling
, voorheen befchieeven, uit den Eißel, is gantlch
geel,
III. Deel. 1. Stuk.