5 Ï 4 V E R S T E E N I N C E N
IX. mige Zeeplanten en het andere kan door zyne
S ük!D kleinte hier naauwlyks in aanmerking komen,
Muiep».D e veranderlykheid in de groeijing der Mille-
rktex. poren is zo groot, dat men de Natuurlyke
naauwlyks tot vaste Soorten bepaalen kan,
veel moeielyker nog de Verfteende.
Geknob-példe» Ik z a l . derhalve de Takkin^en bef]uiten met
pl. xi. de Geknobbelde Milleporiet, dus genaamd ,
4. 0m dat de Gaatjes uit knobbelige Wratjes
voortkomen ; weshalve fommigen hier den A-
veroonachtige Steen van C lu s i d s t’huis brengen
(p). De Oppervlakte, zegt Walleriüs»
is als met Schubbetjes o f Blaadjes, die op.
waards ftrekken, beftrooid; zo dat het dikwils
de gedaante van ’t Lycopodium naby komt.
Verfcheide Afbeeldingen , welken zyn Ed.
aanhaalt, fchynen nader het voorgaande Ruuw-
takkige te bedoelen (q). De Heer W alch
betrekt ’er to e , een Pëcrefakt uit Zuid-Ame*
rika van een geheel andere gedaante (r). D©
Heer G u e t t a u d fielt een zeer fchoon Stuk
daar van voor , in Keyfteen of Agaatb verleend
, waar door deeze Soort vastgefteld en
van de voorgaande onderfcheiden wordt. Het
hadt Takken van een Duim dik, o p ’c minfte,
famenloopende en bezaaid met Tepeltjes, ieder
een
(p ) Millepoia Ramofa tubcrculofa. Ssxurn AbïotaneJdes
CLusri Wall» Syfl, Min. p 427,
C# Als Focjght, Fig. is, volgens de bèfcbryving; Boos.
G'JETFig, s i , volgens de. afbeelding.
VAN Ko&AAL-GEWAS.sENè ^2$
een Mondje hebbende. Zodanigen waren hem,
onder den naam van Verfteende Wortelen, uit S^TTOJB0TFD"
Champagne toegezonden (s). Van dergelyken muumA
aart is dat van Bohemen . * uit myne Verzatne- «««i
ling, in Fig» 4 , vertoond; daar in verfehillen?
de, dat het voozer is van zelfftandigheid, ea
in de openingen eenigermaate gefternd ; des
■men het misfchien betrekken zou kunnen tot
de Madreporieten. Myns oordeels behoort
hetzelve, zo wel als het Ruuwtakkige, voorgemeld
, tot de Celleporen.
De Heer W a l c h maakt gewag van Mille- RonSbai?
parieten-Ballen. „ Deeze fzeg t by) zyn ge* “f f l
„ meenlyk rond en beftaan uit louter kleine,
„ laage, digt gegroeide Knoopige Stukjes van
„ Müleporen, wordende in de Krytbergen van
„ Engeland gevoDden.” Hier toe fchynt te be-
hooren die rondballige geftippelde Milleporiet ,
in Italië waargenomen door den Heer V an-
d e l l i , volgens den Ridder ( 0 » en aldus
befchreeven,
„ Zy heeft de breedte van een groot Kreefts-
,, Oog, van boven verhevenrond zynde, van
„ onderen hol, gelyk het Hoedje van een Pad-
J9 deftoel, met den rand fcompachtig. Van on-
j, deren is het middelpuntig geftraald; van boj
, ven
(r) Verft. Zaakfti- II. D. II. STUK »Plaat G. I#*. fVg.z.
( j) Mem, Tom. ill p. 4*1. PI. H.
Helmintholithus Milleporas oibiculsris punföatus. Syjtt
Wat, XII. Tom. l i l , p. I«7*