IX.
H oofd
STUK
Hippu-
gieten
Pu. jp
Jpg. 7.
«c8 V e b- s t e e n ï h g e w
pen ware, zou de holte veel grooter zyo ge?,
weest.
De benaaming van Bekerfteenen ( Lapides.
tyathiformes) wordt door fommigen gegeven
aan gedeelde Pettefakten van dóezen aart,
die men gemeen'yk Füppurieten noemt j met
om d«t zy naar een Paaru«. Haart gelyken zou»
den, maar om dat zy dik.wiJs als uit in elkander
zittende Dopjes of Kelkjes, of uit Leed»
jes fchynen te. beft an , even als het (Fquife-
tum) Paardeftaarc ■ Kruid (a). De geftalte der»
zelvcn fpcelt van het Cylindrifche tor het Kegelvormige
met oneindige Verfcheidepheden»
Zy hebben doorgaans de Oppervlakte gefcreept,
aan ’t end met een ingedooken of ingedrukte
Ster en zyn dikwils krom geboogen. Men kanze
aan merken als enkelde, niet lakldge, Ma»
dreporieten of Fungieten , wier greeijmg en
geftalte meest naar de Tubiporieten zweemt.
Ik heb een groot liuk Steen uit den Guiikker
E ifel, dat, aan deeene zyde, byna geheel heiraat
uit zodanige evenwydige Cylindrifche
Hippurieten , meer dan een half. Vuet lang ;
waar uit blykt, dat fommigen op zig zelf geheel
Cylindrisch zyn , tiet middelftukken waar
van
(e) Goialla Figura Conicd vel Cylindrica, au( pet ai'ïl -
cularionem conjun&a Scc. Hippurits Corallini. Wall. Sy/f>
Jte m II p. 484. Fungit*. Bkomelu. Lithegr. Snee. Madre-
pota compofira Sic. Mcckwurd Rafel, p, V» T* j . Fig. /.
<A'm. At&d. l, T. XV. Fig. 4 , I I , IS.
vak Kor a a l -G ewasseK* 309
Van de enden Bekerachtig, de Wortels krom ^ lAi
voorkomen ; gelyk by fommigen plaats heeft. gTl}Ju
Immers dit is blykbaar genoeg uit de in Fig*
7 , afgebeelde Hippuriet uit het Bergfe Land,
hoedanjgen ik ’er wel een Duim dik heb en
een half Voet lang: ook dikker en grooter ,
aan welker onder* en boven-end blykt, dat
zy niet afgebroken zyn. Hier toe fchynen de
B r e c h ie ten van den Heer G u e t t a r u , wier
m-anier van gmeijing zyn Ed. aantoönt, als ook
zyne Caryophyllöiden te behooren (ƒ ).
Anderen, als gezegd is, zyn op een geheel ,Kerït^*
verfchillende manier, krom en fcheef gegroeid, p l . x.
zodanig, dat ik *er heb, die aan 't boveDfte *’s’ *“
of Bekérige end byna zo dik als een Arm en
ondér naaufvlyks een Vinger dik zyn. Op
Gothland zag de Ridder ook andere enkelde
Madreporen , die ter langte Van een Vinger
als Kalfshoornen zig vertoonden , en daarom
by ’t gémeene Volk dien naam voerden, hebbende
aan het dikfee end een Ster. « Van de
zodanigen geeft wylen de Hoogleeraar WalcH
een geheele dubbelde Plaat v o lfg ), zynde alte-
maal uit Gothland. Het is , zegt h y , de Hipï
purites explicitus van Wal l e r x us en de
Madreptrrci fimplex tufbinata van G e sis er us.
Om dat zy niet in elkander Iteekeh, gaf Walle.
( / ) Zie zyne Mtm Pi 7 en Pl, 22.'
<g: Plaat F, < in hetlU D. 11. STUK, des Veiftesndï
Zaaken van KKoRR.
frI . Deel 1. Stuk,