VIII. men de Schaalen enkeld, doch dikwils zitten
6tuk!E" » ge,yk in de Quedlinburgfcbe SteeDgroe-
Oflracif. ven » mec Wormbuizen en op elkandei- tot
Klompen famengegroeid , die veelal ook* bezet
zyn met Zee-Eikels; gelyk de Natnurlyken*
Veelalzynze van aanmerkelyke grootte,^ Oftra-
tieten genaamd o f OJlreiten ; doch daar vallen
ook zeer kleine, welken men noemt Lirnnos-
trieten , en wanneer zy rond o f ovaal en wat
buikig zyn , Ojtreo ■ Chatnieten : langwerpiger
zynde Ojlreo-Pinnieten. Ten opzigt van den
aart der Verfteening is de gefteldheid zeer vèr-
fchillecde.
Dus vindt menze in de Gebergten van Italië
voornaamelyk in het Venetiaanfche Gebied als
ook ia-de Valeijen van Piemont,^ dikwils in
zwarte Gips veranderd ; niet ver yin Civica
Vccchia, in de Kerkelyke Staat , in graan'wach*.
tigen Kalkiteen overgegaan en, in Zandfteen
leggende, een geheele Bedding daar van by
Siëna, regt voor de Florentynfch'e Poort, als
ook by Buidingen in ’t Kanton van Bem. Verder
treft menze in Switzerland op verfcheide
plaatfen aan , en overvloedig aan den Oever
der Birfe in ’t Kanton van Bafel; op den Rand-
berg in dat van Schafhauzen. Zy vallen by
Tut dingen in Erwten-Erts, op den Hangberg
in ’t Wurtembergfé en elders de platte Schaa-
>en in Kalkfteen, die geelachtig is by Giengen
in
( f ) 2 e deeze Nat. H-/I. I. p , XV. STü k , als bov?n
384, «iz. .. 3
In Swaben en by Biberach in Zandfteen. EnkelH<^ £
verkalkt komen zy in Vrankryk niet ver STUK. 3
van Montpellier voor ; by Oxford in Enge- o/iracu,
land zeer groot: als ook by Maastricht; in de‘{”» *
Eiffel; in Westphalen, in ’t Hanoverfche, in
Saxen -Weimar, by Quedlinburg in Zandfteen-
groeven , by Dresden in de Plauifche Grond ,
in Frankenland; in de Gebergten van Seven-
bergen aan de Grenzen van Hongarie; by
Ofen, in ’c Bannaat van Temeswar,in witten
Kalkfteen veranderd, enz.
Tot de Verfteeningen der Oesteren zal ik Paart,
ook die der Paarl - Schulpen t’huis brengen , SchttlPen*
fchoon L i n n ^eüs dezelven tot het Geflagt
der Mosfelen betrokken heeft (f). Dus zouden
hier dan ook de Paarlemoer - Doubletten, en
alle die rond van Omtrek zyn, behooren; gelyk
de geleerde W alci i de Paarl-Schulpen
betrekt tot de Schilferige Oftracieten. De
Paarlen komen, gelyk ik aaDgetoond heb, ook
in anderen , dan de eigentlyke Oostindifche
Paarl - Doubletten, voor. En, of ’er van deeze
laadcen wezentlyke Verfteeningen in Europa
zyn, mag men met reden twyfelen. Van Schilferige
ronde Oftracieten heeft gezegde Hoog-
leeraar verfcheidene, doch meestendeels kleine
Stukken, in Plaat gegeven ( * J. Zyn Ed. noemt
de-
( * ) Zie in het II. Deel der Vcrfltendt Zaaien; op de
Piaaten D. I I I , tot D. V III, verfcheide Afbeeldingen : op
P . V; D. v; jen D. XIII, heeft men de vootnaamften,
Z 5
III. Deel. I. Stuk,