H Ü B I
■ I
' II Wmu I ii|
(I I f f l
HSifg
V I heeft gegeven. Derhalve ftel ik daar van als
f ? v ¥ / r eerfte Soort*
E „LeH. (ï) VerfteeniDgen van vliegende Infekten.
tbus Alati»
ih&ktenf- Zeldzaam komen d e e ze , wel is waar, te
VQprfghyn , en allerzeldzaamst Lighaamelyk
verfteend. Men vindt Indrukzels van Torren
Watertorren , Waterwantzen , Haft , Juffer«
tjes en derzelver Maskers o f Wormen • a?s
pok van Vliegen met Wieken op ^ec Kalk',
of Marmer-Ley van Oeningen. Verfcheidene
waarfchynlyk ook Switzerfche , Zyn uit het
Kabinet van den vermaarden G es üs 9
Hoogleeraar in de Wysgeerce en Geneeskund*
te Zurig, door K nqrr zeer duidelyk in Plaat
gebragt. De Sweedfche Heer B rom el maakt
gewag van verfcheiderley gevleugelde InfeL
t en, die op het Stinkend en ander Kalk
L ey van Oost- en West - Gothland, als ooic
op de Aluinfchiefer in Schoonen vallen. Jn
naam hoort hier ook h e t Vliegen - Marmer.
van Moskou t’-huis. Doch deeze en dergei
lyke Steenen, waar op men iets naar Vleugels
o f gedaeltens van Infekten gelykende aan'
t r e f t , gelyk de Frankenbergfche Vliegen - Wielen^
( l) Entomoliihus Tnreótorum volamium. Mibi. Typolithi
W4LC. Syji. Min. Tom. U. p. J4I. Gesn>
f 't r if . n . Krorr. VerJI, Z Mk.n, j. Dbe(m p. 44> pj< j n
(p) Dg befchryving van een waare Egtomolietft , of /Ki
fekten-Suen, met liet afdtgkwl van eene By of Vlieg, op
witte
Huif
fan; worden veeleer voor Bladertjes van Krui- VI.
den'of voor Namurfyeelingen aangezien. Be* Hom*
driegeryën, welken 'er in dit opzigt, gelyk in
andere gevallen , ook hebben plaats gehad ?
gaa ik voorby (p).
Hier. zal de plaats zyn om kortelyk te fpree- viieges
ken van de Vliegjes in Barnjleen, waar van
L 1 n n M ü s een byzondere Soort gemaakt
heeft (q). Dit fchynt in de eerfte opflag zeer
oneigen , en is ook als zodanig aangemerkt $
maar , aangezien zyn Ed. alle de Delfftoffen
begrypt onder den Hoofdnaara van o f betrekt
tot het Ryk der Steenen, zo behoort de Barn-
iteen pok tot dezelven ; dewyl zy in ’t Water
o f in de Aarde gevonden en zelfs uitgegraven
wordt. De Infekten komen meest in
de Barnfteen van de Oostzee, doch ook fom-
tyds in de gegravene en Westindifche Barn-
Heen voor. Uit de Kooinglyke Schatkamer
v|n Naturaliën te Dresdep heeft S e n d e h u s
daar van een groote menigte in Afbeelding
gebragt. Men vindt door hem niet minder
naauwkeurig befchreeven, allerley Soort van
Mekten in deeze eigenaartige Stoffe; Byën,
Weswitte
Schiefer , van Oeningen in Zwaben , door den Paftoot
ilEiNFC&E, vindt men in ’c VUL Stuk des Nmurfor-,
fibers, p 154-
(q) Entomotitbus Succini. Syfi. Nat. XII. Tom. III. Sp»
40, N. 3. lnfefita Succino inclufa. Sendel. p. 3*7« curtl
ÏTg. phxrimis.
R s
J|I Deel. I. Stuk.