VIII. dezelven Oßreo - Chamieten en betrekt daar tot*
^tuk*0" ook de Geplooide , tot welken de Haanekam-
oflracit- meilj zef$ hy » behooren; als ook de Steke-
ito». lig e , ’t welk de Lazarus-Klappen zyo. Van
onze gemeene Oefters zouden Verfteeningen
by Marmaros in Sevenbergen, in bleek gedachtige
Kalkfteen, by Offen en Edenburg in Hon-
garie, in witten Kalkfteen veranderd 3 in Zand-
fteen voorkomen (g >
9aapwen- Veel ophef heeft men gemaakt van den zo-
genaamden Paauwenfieen, wegens de verander-
lyke Kleuren dus genaamd. Hy was van ver-
fcbeiderley grootte en werdt verkogt voor den
opregten Slangenfteen. L i k n /eus hielde hem
voor zeer kostbaar (h) en befchryfc hem nog
als een byzondere Soort van Petrefakten (* ),
daar hy geenszins tot dezelven behoort, en
hem naderhand dé regte afkomst zelf bekend
was geworden. Hy komt, naamelyk, van het
Scharnier eener Paarlemoer i Schulp, ’t welk ,
gedroogd zyndé, uit digte fyne Straalén heiraat,
welke in ’t blaauw en groen fchemeren,
e n , als hy dwars over die Vezelen gefleepen
wordt,
(g) Gmelin Natur.Syßenf des Min. Reichs. IV. p, 41.
(h) Penn* Pavon s inftar nie Lapis ptenofisGraus &c. Mus*
"Ttsf, p. 24.
(*) Helminikolithus Androdamas. Syß. Nat, XU. Tom. II!.
Tom. UI, Gen. 41. Sp. Penna Pavonis viridi coerulescens.
JUutt fesf. 14 N. 2. Habitat in Mari Indico e Tendine Cat«
dinis, AU. Stukk. 17 s9. p. »4« T* 1. & & > , ( , 7j 8.
wordt , dan bekomt het uïtgefneeden Stuk „W ij.
dien voortreffelyken weerfchyn, waar door het " 0I£ *
in ’c groen en blaauwe fpeelt. Hierom heeft ojiratit,
hy ook doorgaans een oyerlangfe Streep, naar“”1
welke de zydelingfe fpitshoekig, als in een
Veder j famenloopen: weshalve de Ridder hem
eertyds de Paauwen ■ Veder noemde. Dat men
hem gemakkelyk affchraapen kan} onderfcheidt
hem ligtelyk van de Edele Steenen, en in ’t
byzoDder van den thans bekend geworden
Labrador - Steen, die zeer hard is , en met de
zelfde Kleuren fpeelt , ’t welk misfehien de
eerfte aanleiding tot dit bedrog zal hebben gegeven.
Van deezeq , zo wel als van gedagten
Paauwen-Steen , bezit ik zeer fchoöne groote
Rukken,
T o t de Oftracieten betrekt men ook de bm««»
zogenaamde Brattenburgfe Penningen o f Refc-ninfen.
keneel - Steentjes (6 ) . Zyn Ed. z e g t, dat dezelven
in Sweeden aan den Zee - Oever , en
in *t Gebergte van Schoonen voorkomen. Men
wilze ook by de Abtdy Steinfeld, in den Eiffel ,
gevonden hebben. W a i c h maakt ’er gewag
yan met ©en enkel woord (i). Dit de Afbeelding
................... \ («) Hdmintholithus Anomi* Ctaniolaris. Syfl. Nat. X!It
Tom. UI. Gen» 41, Sp. 6. Faun. Sue:- Ed. I. iJ47» Tab. 2.
Ed. II. N. 2150. Tab. 2. Oftracites Numiimaticus. St o iSI
Disfert. de Numm. Btattenb.
(i) Verflemdt Zaakjtn II. D. I. STUK, bladz. 13* , al-
waai, ik weet niet dooi welk een toéval, de mam verkeerden