X. fommige deelen van Vrankryk zyn zy gantfch
niet zeldzaam en veelal in Keyfteen veran- STUK«
Aioy»- derd.
niet*. ijç- heb van de Kust van Normandie zoda*
nig eene Verjleende Vyg, dus genaamd, welke
ik in Fig. 5 , op Plaa t X I I , vertoon. Dezelve
zit in een dikke Keizeiachtige Korst,
welke naar dit Lighaam gefatzoeneerd i s , en
dus een weezentlyke figuur heeft, die naar het
Klootrondachtige trekt. De gedaante doet ze
in de eerfte opflag aanzien vooreen Vyg; ter*
wyl zy zo blykbaare rimpels niet heeft, als
de meesten van den Heer G o e t t a r d . Het
Oog is met eene Keizeiachtige Stoffe gevuld.
Ik heb ’er anderen van eene Peerachtige figuur
, met eenen dikken Steel, van binnen
geheel Keyfteen.
Gedagte Franfche Heer betrekt tot de Ca-
Gebitóe ricöiden ook een zeer zonderlinge Verfteening,
vyj®ee»* waar, van ik een Exemplaar insgelyks uit Normandie
bekomen heb, dat in Fig. 6 is afge*
beeld. Het verfchilt van de zynen alleenlyk
daar in , dat het zeven , in plaats van zes ,
Ribben heefc. Ik zal , om de zeldzaamheid
deezes Voorwerps, van zyne zeer geleerde be*
fchry ving alhier gebruik maaken ( y),
„ Onr
(y) Mem als boven, p»g. 414, enz.
( z) Câtes zegt hy, dat is Ribben : yr.y zouden liever zéggen
Billen, alzo men van de Molenfteenen, met zulke bieede uit*
fteekzels ,zegt, dat zy tjbili zyn.
; , Onder de Fungieten en f f f ? * * * * , Ho* i .
gen , welken ik in de Vertoog stuk.
’ ’ aemie befchreeven heb, is ’er geen 2 0 z au#-
derling al. deeze Caricttide. Dereelver &;«,«. .
” g»u t eenvoudig ; z y heeft geen krenken
S , uitranding: wanneer de kanten van één
” ot twee Beker- of Vaasachtige Bnngieten,
” met weinig verhevene randen , eemge uit.
” l lp in g n hebben, zyn die van we,mg be-
” lang De Vygfteen, daar wy hier van fpree-
” ken , is v e rd e e ld in zes wel onde.rche.dene,
” dikke Ribben 0 0 . W f A T
In 't middelpunt, daal zy fameoloopen, b
” vindt zig eene vry aanmerkelyke ho hgheid.
Aan de tcgeuoverzyde is een korte platachti-
” S te e l De uitwendige oppervlakte van
ge bteei. , ^ „.p. sieufies en
der „ kleine GaatUje6s ddoo”omrzaaaidd Het h i t d^e
„ langte van twee en een b a lt ,
van vierdhalf Duim (a> .
, De zonderlinge fignot van dit Lighaam
heeft het doen aanzien voor geheel iets an-
l dets dan het is. Ik heb Menfchen 8=™“ de” »
die het hielden voor de Kern van een onbe-
kmde Écbiniet. Men wilde dat het Gat •
” in ’t midden van de bovenzyde, de Mond
;; geweest ware van dit Zeedier, endeSteeH
M Het myoe ie een Duim *» ¥ • «» “ S“ »
O o 3