Ïnlsi» Ik zal van dit alles , inzonderheid van de
d in g . Bergwerken, nog iets moeten zeggen, als ik
fcheiding tot de befchryving der Mineraalen o f Metaal-
iiN«Süs.®r£fen korne* Tegenwoordig wil ik flegts acht
geeven op eene nadere onderfcheiding der Mi»
neraalen , Steéhen o f DelfftoiFen in ’ t algemeen
> welke door den Heer L in n jE ds aldus
opgegeven wordt.
A arden. A a r d e n zyn poeijerachtige , opdroogen*
d e , ontbindbaare, vasteoirfprongelykeStoffen.
Sommigen door Kryfiallizatie gebooren; naa-
melyk het Zand uit troebel Regenwater; an*
deren door neerftootiog , gelyk de Kley, uit
Lymerig Zeewater; anderen door Zmrwordingy
gelyk Vrugt- Aarde, uit vergaane Plantgewas-
fen: anderen door Rotting, gelyk de Kalk uit
rottende Gedierten.
Zand. H e t 'Z a n d , een Aarde van Regenwater,
door Lugt-Salpeter bezwangerd, is glanzig,
lo g , fty f, ruuw , kryltallyn, niet verbonden,
Glasachtig van Kleur, ontbloot van Vogt ,
aan *t Staal vonkende, in ’t gloeijen ftand
houdende , maar Glas wordende door een bepaalden
trap van Vuur. Aan de Vaste Kust
opgeworpen en gedroogd, wordt het beweeg-
lyk Stuifzand, dat verouderende wryfbaar wordt
en overgaat tot Stof. Het een zo wel als ’t
andere, onder den Grond bevogtigd , fcheef
en dwars gefpleeten , wordt door de deeltjes
der Kryfcalmaaking verder famengehecht tot
Zandjleen, die ontbonden , en met vreemde
DedÏ>
ER MlNËf tAALEN» <5?
Deeltjes vermengd , Gruis o f Grof Zand uit- Imsi-
levert, ’t welk metverfcheiderley kleiner Steen- DlNG‘
tjes zig verbindt en tot Rotsjleen famengroeit ,
o f ook door Water opgelost en wederom ge»
kryftallizeerd , in Kwarts herboren wordt.
De K tE Y » een Aarde van Z e e -W a te r , de K!ey,
Zoutdeeltjes voorheen bedwingende, is v u il,
lymerig, glibberig, onvatbaar, zonder figuur,
taay, donker van Kleur, met Vogt kneedbaar,
natuurlyk altoos vo g tig , door droogte wryfbaar,
verhardende door ’t Vuur, en niet verbrandende,
maar door bymenging van vreemde
Stoffen veelerley gedaanten aanneemende.
Gedroogd en langduurig fameogedrukt verharde
dezelve tot een fchraapbaare Talk, welke, in
Mergel ontbonden , dikwils overgaat tot Ve zelige
Jsbest, doch inwendig opgelost won-
derlyk in een Schubbige Glimmer wordt her-
fchapen.
De V R u G T - A a R D E , van Planten afkom* Ym&i
f t ig , wordt van het Salpeter bemind, zyndeAïtde‘
Zuurachtig van aart , zwart van Kleur, het
Vogt infiurpende, broofch, door droogte tot
Poeijer wordende , door gloeijing blaakende
doch onverbrandbaar. De langduurige famen-
drukking doet deeze tot fplytbaar Ley verharden
, ’t welke doorgaans, met Bergpek verzadigd
, Steenkool is geworden ; doch niet zelden
zig ontbindt in Aardachtïge Oker, welke door
een vermenigvuldigde Ertsmaaking in Tufjleen
pvergaat.
E 2 D *
lM. cek l . i . Sto k»