(a ) Verfteenïngen van Boomachtige of Takkige
Koraal-Gemsfen met gefierné Pyp- STC)K> *
jm* h*
Jiflmintbo*
Deeze Soort van Verfteende Koraalgewasfen
|>egrypt de zogenaamde M adreporieten luadreptf
o f Verfteenirgen van de Zee- Schepzelen,
welke men Madreporen tytelt (t)* Dewyl de
lieer L i n n^ us daar onder ook begreepen
heeft de zogenaamde Sterrefteenen en Steen«
zwammen, zo zal ik niet beter kunnen doen»
dan de Afvröietm en Fungiêten hier op te laa»
ten volgen als byzondere Soorten, gelyk, zy ïn
het Ryk der Delfitoffen aangemerkt worden;
bepaalende my thans tot de Boomachtige,
Takkige of Pypachtige Madreporen.
Van deeze zyn compleete Stukken niet zeer lGetak£e'
gemeen. Een uitmuntende, van dien aart, dat
met Sterretjes aan ’ t end der Takken is voor-
zien, heeft de Hoogleraar W a l c h uit de
Verzameling van den Heer d’A n none , Doctor
men het voor de Kroon van een Pentacriniet zou kunnen
I houden : zy zyn te tegt en egaal, om van een Medufi«
Hoofd te zyn.
(s) Htlmintbolithut Madrepoms. LiNN. Sy/l. Nat. XII.
|| Tom. 1*. p- i«7, Gen. 41. Sp. 14- Helmimh. Madrepora
(depetditx) Syft. Nat. 1. p. 1272. Coraila in (upetfide vel
I extremitatibus Aftetiscis notata, Ranaola, Afbons vel Suf-
fruricïs facie» WAtL. óyfi. Alin. Tom. II. p# 425«
(t) Zie ’ t I. Deels XVII. Stuk van deeze Nat, Kijh*
rit, bladz. ioï.
Hh a
HL Djeeï.. I. Stvk*