IV. heeft s op ryën geplaatst, als uit de by hem
Hoofd* daar nevensgaande Afbeelding blykc({> E n , al.
— ^ zo deeze llaaijen tot een verbaazeode grootte
1 'Jukn.*' vallen ; (zodanig dat zy een Menfch, ja we!
een Paard kunnen inflokken, daarom ook wel
Paarde - Haay genaamd:) is het niet tegen-
ftrydig, dat de grootften van die Maltheefche
gelykzydige, bruingeelachtige Verfteende Tanden,
van Haaijen afkomftig kunnen zyn (&)*
Men behoeftze derhalve, metKü n d m a n n ,
niet aan andere Zeedieren toe te fchryven.
Die Soort van Tanden is nogthans eenige
verandering onderhevig, gelyk uit de Vyf«
de Plaat van S c i l l a blykt, alwaar zy Verleend
een weinig kleiner voorkomen, met de
eene kant aanmerkelyk h o l, de andere ver«
hevenrond en dus de beide kanten kromlynïg
en de Punt eenigermaate Sikkelachtig. De eene
heeft ook aan den Wortel twee Uitftekjes
wederzyds, ’t welk kleine Tandjes zyn, zeer
blykbaar in een der mynep, welke op de kanten
naauwlyks is, gekarteld. Mooglyk verfchih
len de Tanden dus in die zelfde Soort vaa
Haai-
( ‘ ) De Noorfche Bitfchop Cünnerus heeft een derge*
lykcn Haay , t»et deszelfs Tandgeftel , tot vergelyking
met de Gbsfopetrx in Plaat doen brengen j doch of hy dep
regten Jonas-Haay gehad hebbe, ichynt uit de Afbeelding
van den Bek by Boccone zeer twyfelachtig• zie Drentb♦
Gefelfchaft Schriften. II. Th. Tab. Jjj.p. 299.
ik ) Aangaande de grootte van deeze affchuwlyke zeedieren,
kan men nazien het I. Deels VI. stuk , van dee*
ff
Haaijen. Immers S e t l a te lt zodanige Sik- „ I V . '
keiachtige Verfteende Tanden , msgelyks o p “ " ” ’
Maltha gevonden, by elkander in een Gefteen Haéifén«
t e z i t t e n d e , op zyne Derde Plaat voor. .. Tanden,
Een ander flag van Verfteende Tanden, zeer
veel op dat Eiland uitgegraven wordende , vol-Andere van
gens dien Autheur, is Kamachtig, met breedeaond.
dikke Tandjes, welke zeer blykbaar afkomfeig
zyn van de zogenaamde Vacca o f Zee Koe,
waarfchynlyk de: Ruuwe Haay, die gemèenlyk
Galeus of Zee - Hond heet (l). Hy beeldt een
brok daar van op zyne Vierde, en de Natuur-
lyke Tanden , van veelerley figuur, op zyne
Eerfte Plaat af. De geheele Kop van dien
Haay wordt vervolgens, door hem , met het
Tanden -geftel daar in , op de zeveneritwin-
tigfte Plaat vertoond. Even zo is de gaapende
Smoel van den voorgemelden Jonas-Haay ,
(hoewel verkeerdelyk onder den naam van Zee-
H on d,) in Plaat gebragt, by Boc cone ;
waar uit men de overeenkomst der gedagte
groote Verfteende Tanden met die Van dit
Monfter ziet (m). Van de anderen , die Kams-
wvze kanten hebben, vindt men een Plaat voor*
lyze
tnyne Katuurlyke tliftcrie , bladz. 5io, enz. Toen ik
dat fchieef, had ik nog die gtoote Tanden met.
f i y xic ’t laatstgefhelde STUK deezst Nat, Hijtcrie ,
bladz. 498- < ,
(m) Boccone Natuurkundige Na/peuringen, Amfterd. 1744.
Odavo p. ï8o: doch op de eigen plaat ftaat Ltmia Pis»
cis Dentis, zo ’t behoort. Die Afbeelding is overgenomen
in LEIBNITS Protegaa, Tab, VII.
III, DKEL. I, STUK.
em— hi iwm"»» 'H'I'uiiiii^