VIII. hoorens. Ook is het waar, dat zy fomtyds.
HOOFD- met een Lip voorkomt ^ g e ly k ujc de AfbeeK
Abtk. diDgen van d ’A kgenville blykt (s). Sotetydü
is dezelve minder en byna geheel niet ge=>
doornd. Ik heb daar van fraaïje Exemplaarea
van omftreeks Bourdeaux , die eenigszins g ed achtig
zyn. Men vindt de meeste Conchyliën,
verkalkt zynde, van dergelyke Kleur.
Varpu- ’ t Geflagt van Stekelhoorens, onder dep naam
*Muricieten.van Mm ex door den Ridder voorgedragen ( t ) 9
iFig?tu ' ]eveTt de Murtoeten ait. Hier toe zouden
derhalve de Spinne- en Snippekoppen, Krul-
hoorens, Padden , Oliekoeken, Voethoorens,
Beddetyken en dergèlyken, indien zy Verfteend
voorkwamen , t huis gebragt moeten worden.
Alledeeze hebben het Ligbaam rondachtig; de
meeften geftaart en in ’t algemeen Rekelig o f ,
gedoomd. Doch , zo wel onder de Verkalkte
, als onder de echte' Petrefakten, zyn deezé
zeer zeldzaam. Van de Purpurieten, als van
de Krulhoorens en dergelyken afkomftig, vind;
men nog eenigen verkalkt in Vrankryk en Piemont
(v). Zodanig één , die oen regte Muri-
ciet is , uit myne Verzameling, vertoon ik in
(s) CcKcbyltQlogK. Pl . 39. Fig. io. By Knorr vindt men
geen Afbeelding van deeze Hoorens op Plaat C. I I , daas
zeker'yk veele zodanige Verkalkte, uit Vrankryk , worden
vporgefteld.
[t) zie ’t XVI. Stuit, van 't I. Peel deezer Nat. Hiß),
bl, Z74, enz.
W9Ëfm: WIËÊmÊMÊ i'-wSP
fig. i , op P laat VJII. hier nevens. Zeer v n f
naby komt dezelve aan de Purperhoorens (w). Hoofd-
Veelen, die men gewoonlyk tot de Muricie- * ? ■ ., ^
ten betrekt, behooren , wegens de Vaasachti-««»
ge figuur, offchoon zy zeer ftekelig z y n , ge-
ïyk voorgemeld is , en wegens de geplooide
Spil, tot de VolutieteD. Dus blyven dan ook
die fcherp gedoomde, uit Champagne in Vrankryk
, C hoedanïgen ik zeer groot heb, naar de
Vespertiljes gelykende, ) van de Muricieten
afgezonderd. De Knolletjes , Raapen en getakte
Vygen, o f Hoorntjes van dergelyke figuur,
die men zo veel by Rheims in Chain*
pagne, als ook in Engeland, verkalkt aantreft,
ondcrtusfchen, komen hier t’huis.
Deeze laatften plaatst de Ridder in de Vyf- verfleende
. . Spillen.
de Afdeeling van dit Geflagt, welke zodanigen Fufiettn,
begrypt die geftaart zyn en ongedoornd, en
düs de Spillen, zogenaamd, in ’ t algemeen (x) ;
tot welken ook verfcheidene , die men anders
Kinkhoorens zou noemen ,gelyk de Zee- Wulken
, Tritons, Agaate Peeren, gebandeerde
Mooren; zélfs de Babylonfe Toorens en Bordes
Trappen, betrokken zyn. Kjen zouze,
naar
(v) Zie Verft. Zaaten, II. D. Plaat C. I , Fig. j , s ea
C, III, Fig. 7 , *•
(ia) Zie knorr Hoorens ea Schulpen. V. D. PI, 15, Fig.
4, Pl. 19. Fig. s.
(x.) Zie Nat. HifL als boven, bladz, jo g , enz,
F f 5
III. Deel. I- Stuk.