430 V ï r s i é ï n ï s ö é s
XX,1 Heer F o d g h t in Plaat gebragt en tót de
*tuk.D" Milleporieten betrokken (h). De Exemplaa-
Tubipo- ten, welken de Heer G o e t t a r o onder
rieten. den naam Van Aftröieten afbeeldc , als Kalk.
achtig verfteend in Vrankryk gevonden zynde,
komen zeer compleet voor (i). Z y behoonn
tot de Tubiporieten met hoekige Pypen van
de Heeren W a l c h en W a l l e r i ü s (k).
Het aartïge Stuk uit Engeland , hier nevens
in Fig. i , op Plaat IX afgebeeld, is van dee-
zen aar t, en hoewel de Wanden der Pypen
van boven feherp loopen , hebben zy onder
een aanmerkelyke breedte en zyn aldaar met
fyne Kryftalletjes aangefchooten, Ten deele
is dit Stuk nog gevuld met zyne Kleijige
M afr'x , waar door het te meer naar een Honigraat
gelykt. De Pypjes zyn meest vyf.
doch ook zes- en vierhoekig: zo dat dit geen
weezentlyk cnderfcheid fchynr te msaken.
Groninger ^aby de Stad Groningen, in een verheven
Petrefak-Grond, zyn voor weinige Jaaren een menigte
ri-ix. Petrefakten ontdekt, die'naast met deeze
F's‘ ** ftrooken. Een derzelven, welke ik bekomen
heb, is zeer duidelyk een Tubiporiet met
hoekige Pypen, waar van men ’c geheele Gewas
in Fig. t . afgebeeld ziet. Het is van eene
Kalkachtige natuur , geelachtig van Kleur en
aan
(b) Am- Atai. J. Tab, IV. Fig. 16 , zo.
( i) Mem. Tom. III. p, j z i , jz3. PI. «o, «i.
(4; Verft. Zauktn. II. D. II. SlUK, blad», zoj. Pl. F,
XI*
V A N K O R A A I - G e WASSEN. '4 &i
■ aan de enden broosch. dommige Pypen, e* IX.
venwel, fehycen met Kwarts gevuld te zyn.Hoorn*
Haar öpening is vyfhoekig. Men vindt in ^ QTühi‘sril.
zelfde Lanéflreek afgefleetene Stukken , met«#,
kleiner Pypjes, byna rond van omtrek -, 'gelyk
in Fig. 3: alwaar dè Pypjes enderzelver Mond- ***• 3<r
jes zig ter naauwer nood openbaaren en ande.
ren, daar dezelven geheel weg gefleeten zyn;
zo dat het enkel Steenen g e iy k en , witachtig
uit den graauwen. Hier uit ziet men de vorming
van zodanige Steenen; welken ook voorkomen
in het Koburgfe , in Silezie en S weé-
den, wordende fomtyds voor Verfteende Spon-
fen aangezien (l).
Van die Soort . welke de Ridder Kruipend Pyp- Kruipende
Tubipokoraal
genoemd heeft, door rny voorheen be-liet>
fchreeven (?»), vindt men het Sweedfche door 4*
den Heer F o u g h t in Afbeelding gebragt(m).
Ik heb een zeer fraay Stuk van deezen aart van
Blanken heim •, in Fig. 4 vertoond; het'welke
gegroeid is op eene Alcyonie o f Fungiet. De
takjes o f Pypjès, die hetzelve famenftelïen ,
zyn rond en hebben haare Mondjes opwaards
gclltekt, zynde de tusfchenwydce met derge-
lyke Schubbetjes, als in het Sweedfche, gevuld.
Het legt op een Zandïteen, van graauwachtig
geele
(/) Globus ctyftallinus fistuïofus; zie Ferjl, Zaolgtn lilt
Deel , Suppl. flaat VI. b. Fig. *.
\m) Natuur!. Hift. I. D.XVII. Stuk , bhdz. io i.
(n) Am. Acai. I. Tab. IV* -Ftg'
L Stuk*