g ï4 V e r s t e e n i n g e w
YIj, dit zelfde heeft plaats in de fpits getopte vass
H oofd- Fig*, i o , een allerfraaist Steenkerntje van Tra«
8TUK* pemunde by Lubek , dat ik gepolyst b e z it,
vyfpadig met iieriyke Paneelen van fchoonroodkleurig
gemarmerd Jaspis o f Agaath. Het is
een Duim breed en wemig meer dan een half
Duim hoog ( b).
tsagronde. y an <je Laagnnde o f gedrukte Zee-Appe*
j^ .U lp n , flie rond van Grondvlakte zyn, wier Na-
tuurlyken den naam van Moorfe Tulband, voeren,
o f ook van Kroon, zyn de de Echinome*
tra of Moeder der Zee - Appelen by R o m-
p h i u s , komen ook Verfteende Exemplaaren
voor. De Natuurlyken, weet men, zyn zeer
fierlyk , door haare Wratjes , Pukkeltjes o f
Tepels , naar de verfchillende grootte vaa
welken zy Pokkige, Geestkorrelige o f Gerepelde
heeten {c). Dit maakt dezelven tot zeer
aartige Stukken, en die fraaiheid ontbreekt ook
niet
e ( * ) By Klein vindt men dergeiyke Gothlandfche, Tab.
XIV. Onder de Natuurlyken komen veele zodanigen uit
de Indiën voor , die wit o f loodachtig van Kleur zyn, {vallende
zo klein als een Erwt en wel zo groot als een Vuist,
j ï byna als een Kinderen- Hoofd, met het Aarsgat boven;
behoorende dus tot de Ecbinas Saxatilu van LinnsuS ;)
doch zeer zeldzaam, zo 't fchynt, verfteend. Dus zyn ook
byna alle de genen , welke Walch op N. s , bladz, i j g,
uit KLXiN aanhaalt, Naruuilyke; maar die op Tab, VIII.
Xetter A , B , voorkomen , Verfteende van deezen aart,
In ’t Werk van Knorr over de Verft. Zaaken , zonden I 3j<
i , i . PI. E, I, a ; en Fig. <, 7 , op Plaat £, I I , zodanige»
zyn,
V A N Z JE E - A P V E L E K. 31$
niet aan de compleete daar van onder de Delf- VIL
ftoffen voorkomende (d). Het zyn deeze , STÜKm
waar van men Exemplaaren gevonden heeft,Eebmtttni
niet de Pennen daar aan verfteend O). Gesagte
Verfcheidenheden vallen ook onder de
Verfteende Zaaken. Men heeft ’er Geerstkor.
relige , dat is met zeer fyne Pukkeltjes als
bezaaid; een van welken zeer groot, doch meest
aan ftukken ; de anderen kleiner en verkalkt
vertoond worden. Van de Getepelden heeft
KwokR verfcheide Exemplaaren, die zeer fraay
zyn, gelyk ik 5er ook^bezit,* inzonderheid één
pit Engeland op een ftukje Kryt , als in Fig.
i i , is afgebeeld, ’t Is opmerkelyk , dat van
deeze, wier Origineel in de Roode en Middel-
landfche Zee huisvest , zo veelen verfteend
voorkomen op ’t Eiland Maltha en Sicilië (ƒ).
P e Pokkige , zogenaamd, fchynen my weinig
van
(e') Zie de Echims Diadma en Ciiarïs by den Heer Lïn -
nmus, in 't I. D eels Xi V. Stuk deezer Natuurlykt Uißt
bladz. 50; , 508, PI. CXIV. Fig. 2.
( d ) Sommigen noemen deeze Ecbinmetra , door welk
woord Aristoteles zulke Zee-Egels verftaan heeft, als in
grootte uitmunten : maar Rumphius gebruikt dit woord voor
alle zodanigen, die met lange Pooten als Vingers of Pylen
bezet zyn. Overzulks wordt het by Kl e in , die deeze bedoelt
, zeer gekkelyk, door wylen Dotior Murk vanPHEL*
sum , my v/iliende verbeteren , Egelmceders vertaald. Zie
gyn Brief aan NosemAN, Kort, 1774-
(e) Zie Uitgezogtc Vtrbtnd, X. Deel. [Plaat LXIV. Fig*
4-
( f ) Scilla de Ctrp. Mw, , Tab. XXIII, XXIV.