v u l Europa, in ’t een of ander Gefteente, voorko-
Hoofd. mende ^ moeten met de Natuurlyken zo veel
mooglyk vergeleeken worden , om het Origineel
te ontddkkcn, waar uit dan dikwils
zal blyken, waar menze moet t’huis brengen.
Dus blykc , dat die, welke men het WdfeU
Tzer noemt , het Petrefakt is , door Pater
TofiRüBiA afgeheeld , ’t welk hy zegt zeer o-
vervloedig en groot te vallen aan de Grenzen
van ’t Pardo by Madrit in Spanje: zo dat ’er
van gevonden zyn tot zes Ponden zwaar (p).
irzatas- Blykbaarer zyn de Verfteeningen der Don-
Klappen, bletten . die men Lazarus L6.ZG.Tit* - KlapJpen noemt j
ten. welken de Ridder, wegens haare vaste Geleding,
Sphondyli getyteld heeft ( q). Anderen
hebbenze genoemd Stekelige Ostracieten (r).
D e beroemde W a l c h heeft ’er eene in
Afbeelding gebragt, die nog met haare Stekels
is voorzien, volkomen verfteend, uit Switzer-
land, en twee anderen , die Kalkachtig zyn
en nog de Natuurlyke Schaal hebben, met bly4
ken, dat zy getakt zyn geweest of Stekels
gehad hebben. Deeze gelyken meest naar de
t Westindifche, en de laatfce was uit, Amerika
(f)* lk heb ’er eene in de Moer, die bleek
graauw
(•p) ftpp. para laHiJlt Nat. Espagn. Lam. VII. Fig. ït'j
(q) Zie myne Nat. Hifi. als boven, 39. Hoofdft. bladz. zjSi,
(r) Gelyk Wa l ch , die ’er de Afbeeldingen van geeft,
Per/f. Zatk?c , U. Deel, Flaat B. II. b * *. Fig. 1 ; D. XU
Fig. i , z : en Plaat D. XII.
graauw is en Spaathachtig, zittende met ande- VII^
re Verfteeningen , waarfchynlyk uit Switzer- Hoofd-
land, en deeze is ook met blykbadre Stekels STÜ'Ï'’
voorzien. Zy zweemt veel naar de Malthee-
fche Lazarus-Klappen. Voorts vindt menze
verkalkt in Vrankryk : met Kies gevuld in ’c
Wurtembergfe en by Rysfel in Vlaanderen.
Daar komen ook ftekelige Kleppen van voor
in graauwe Kalkfceen , by de Zoutwerken in
Opper-Ooftenryk : doch onbefchadigde Verfteeningen
van deezen aart zyn zeldzaam.
Dat de Doubletten, die men Chamce tytelt, Kon».
zeer oneigen Gaapers o f Gaap - Doubletten ^°ublet”
geheten worden, heb ik bevoorens aange* &***•**>'
toond (t). Hierom is de Hoogduitfcbe naam,
Gien - Muscheln , voor dezelven zeer ongepast.
WegeDs de holte fchynen zy dus genoemd te
zyn y want zy gaapen niet meer dan andere
Doubletten. Te minder moet men dan om
eene gaapiog derzelven, gelyk in de Pholaden,
denken onder de Verfteende Zaaken. D ie ,
welke L i n n a i u s tot dit Geflagt betrekt,zyn
zeer dikbuikig en hebben dus een aanmerkelyke
holte ; doeh verfchillen voor ’t overige in gedaante
zeer, gelyk de Zotskappen, Nagelfchul-
pen, Paardevoeten, Foelie en Rots. Doubletten,
Zee ■ Nooten, Eikels enz. De meesten , welken
de
(s) Zie Verft. Zaak** , U. D. I. S*me , in tfe Verfclaa.
ging der gezegde Plaaten.
( t) Als boven 40. Hoofdftuk, bladz. sa;.