I. Afdeel bet aë>terover blyven leggen , zonder zig te
II. Hoofd- kunnen omkeeren.
stuk. De grootte van een Kind, dat voldragen ter
Onrol- wereld komt, isgemeenlykeen-en-twintigDuiïnaakrheid
„ , , n
van Lig- men; de Borft, over de langte van het Borft-
Leden11 been gemeten, is bykans drie Duimen: op de
negen Maanden weegt de Vrugt doorgaans
twaalf Ponden. Het Hoofd van den nieuwge-
boorenen is grooter naar evenredigheid van het
Lighaam, en deeze onovereenkomftigheid, die
nog veel grooter was in den eerften Leeftyd van
het Kind, verdwynt niet dan na. verloop der
eerfte Jongheid. De Huid, van een Kind dat
gebooren wordt, is zeer fyn ; zy vertoont zig
roodagtig ; dewyl zy genoegzaam doorblinkende
is, om een flaauwe fchyn van de koleur
des Bloeds door té laaten. Men geeft zelfs voor
dat de Kinderen, welker Huid de roodfte is als
zy ter wereld komen, de genen zyn, die naderhand
het mooyfte en blankfte Vel hebben.
De form van het Lighaam en de Leden van
een nieuwgebooren Kind is niet naar behooren :
alle deelen zyn te rond; zy vertoonen zelfs zig
als gezwollen, wanneer het Kind welvaarehde
is en niet magerder dan gewoonlyk. Na verloop
van drie dagen krygt het doorgaans de Ge-
luw, en op dien zelfden tyd is ’er Melk in des-
zelfs Borden, die men ’er uitdrukt met de Vingeren.
De overtolligheid der Sappen en de
zwelling van alle deelen des Lighaams verminderen
naderhand allengs, naar maate het Kind
groeit.
groeit. In eenige nieuwgebooren Kinderen ziet 1. Afdeel.
men Klopping in de top van het Hoofd op de II. Hoofd-
plaats van de Fontanel, en in allen kan .fneaSTUK*
daar den Polsflag voelen van de Boezems of
Aderen der Herfenen, indien men ’er de Hand
op legt. Boven deeze Opening groeit een foort
van Kord o f Schilferigheid, die men genoodzaakt
is met Bordels te wry ven, om ze te doen
afvallen, naar maate zy droog wordt.
| Het Water, ’t welke de Vliezen bevatten, Hetbaaden
Iaat op het Kind een witagtige lymigheid, die gebooren
fomtyds zo taay is, dat men zig g e n o o d z a a k t in
vindt om dezelve met eenig zagt Vogt te vef-ter.
dunnen, ten einde ze af te-kunnen veegen. In
deeze Landen gebruikt men altoos de voorzig-
tigheid, om het Kind niet te waiïchen dan met
laauw Water; doch geheele Natiën, zélfs die
de koude Geweften bewoonen, hebben de gewoonte,
van haare Kinderen, zo dra zy ter wereld
gekomen zyn, in koud Water te dompelen
, zonder dat dezelven daar van eenig nadeel
lyden. Men zegt zelfs dat de Laplanders hunne
Kinderen, in de Sneeuw laaten, tot dat de
Koude hun zo ver bevangen heeft, dat ’er de
Ademhaaling door geftremd worde, en dat zy
ze alsdan in een Bad van warm Water dompelen.
Z y komen zelfs niet vry, met zo onbe-
fchroomd ge waiïchen te worden op ’t oogenblik
van hunne Geboorte: men wafcht ze nog, op
de zelfde manier, driemaalen ’s daags, geduu-
rende het eerfte Jaar van hun Leven en de drie
l . Dïb l , i Stuk, * YOl