358 B e s c H R Y v i N G
I. Afdeel. ( 4) Kortftaartige Aap, met de Duimen digt te-
IV.Hoofd* gen de Vingers aangevoegd, de Nagelen
6TUK* langwerpig, die der Duimen allemaal gerond.
J g g h Deeze Aap is van grootte en koleur als de
gryze Inkhoorn. De Duim der Voorpooten
legt tegen de Vingers aan, gelyk in de Voeten
der Menfchen; die der Agterpooten ftaat ’er
wat verder af, gelyk in Menfchen Handen:
ook zyn de Vingeren der Agterpooten langer.
Alle Nagels zyn fmal, famengedrukt, behalve
die der Duimen, welken naar Menfchen Nagelen
zweemen, De Staart is naauwlyks twee
Vingerbreedten lang, ftomp. Het Hair over
’t L y f is geel, met zwarte punten. Hy woont
in de Indiën.
Aapen met een lange Staart.
M E E R K A T T E N .
y (5) Geftaarte Aap met een Baard, zwart over
Silenus. ’/ L y f , hebbende een grooten Sneeuwwitte»
Baard.
De Soort van deeze Aap is duifter, zegt L in-
NjEüs , om dat men aangaande de Nagels zy-
ner Pooten, en verfcheide andere Eigenfchappen
van dit Dier, onkundig is. Het woont in Afie*
op Ceylon, Java, enz.
(6) Ge-
(4) Simia Cauda abrupta, Unguibus compreffis, polli*
ce Palmarum digitis adherente. ^Amocnit. ^Acad. J.
p. 278.
(5) Simia Callirriches, naagnitiidine Cynocephalorum.
A lf. dEgypt, 242.
v a n d e A a p e n . f6") Gejïaarte Aap met een Baard, de Staart I. Afdeel. RH
aan ’’t end een Kwaft hebbende. stuk°°FD
Deeze wordt gemeenlyk de Baard-Aap met yL
een Leeuwenftaart gehèeten. ' Brïsson noemt
hem: de gebaarde Meerkat, van boven zwart
en bruin gemengeld, van onderen wit, meteen
e r r e puntige Baard en een Kwaft aan’t end van
de Staart. De Baard aan de Kin heeft de langte
van negen Duimen. De Ooren zyn klein; de
Nagels als van een Menfch; de Staart is zeer
lang en taamelyk dik, hebbende aan ’t end een
Bos lange Hairen, gelyk een Leeuwen-Staart.
C7) Geftaarte Baard-Aap, met een aanvattende VIL^
Staart, de Voorpooten omtrent viervingertg.
Het L y f'is , behalve de uitwendige helft van
de Staart en dc Pooten, die bruin zyn, bedekt
met lang, glimmend zwart Hair , leggende zo
digt op een , dat het Dier zig glad vertoont.
Dit Hair , langer zynde aan de Keel en Kin,
maakt een foprt van ronde Baard. Het heeft
de grootte omtrent van een Vos: t Aangezigt
ftaat opwaards ; de'Oogen zyn zwart en vol
Vuur; de Ooren kort en rond. De lange Staart
is aan ’t end kaal en Slangswyze gedraaid, doof
welk middel dit Dier hangen blyft en zig vaft
houdt aan alles ’t welk het weet te vatten. De ^
Duim is kleinder dan de andere Vingeren en ftaat
in-
(6) Cercopitbecusbarbatus. i.Cr.us. 371.T. 571.
N i e r e m b e r g . Ató.179. R-M - n c
(7) Simia fusca major &cc. B r o w n . Jamau. ^ 9. Gua
riba. Marcgr. tirajU. 2.29. Tab. 226. Raj. 153.
1, Deel. I Stvs.» ^ 4