I. Afdeel, vermaakclyk te befchouwen ; inderdaad , gë-
iv.HooFD-loof ik , voorden Eigenaar van den Tuin ! Men
stuk. onderftelt, dat het verzuim hunner Schildwag-
ten niet ongeftraft blyft; want zo het gebeurd
is, dat ’er een gevangen o f gedood werdt,
hoort men ze veel geraas onder elkander maa-
ken op den Aftogt, en vindt fomtyds verfchei-
dene, aan Hukken gefcheurd, langs den Weg.
De Europeaanen, aan de Kaap, maaken dikwils
de • Jongen tam, en hebben ’er dan gelyken
dienft van, als van Honden.
Potferyën Volgens ’t Verhaal van de Bruin, in zyne
^er AaPen>Reize door Egypte, vindt men, onder andere
Byzonderheden, te Cairo een groote menigte
Aapen, die op verfcheiderley Kuuren en Potfe-
ryën zyn afgeregt. Zy worden derwaards ge-
bragt door Mooren, die met de Karavaanen van
Mocha komen, en de koft winnen met de Pelgrims
op de Reize te vermaaken. Alzo de
Mooren natuurlyk groote Snaaken zyn , en daarom
met de Aapen zeer wel weeten om te gaan,
zo verdubbelt dit de aardigheid. Men zou ’e r ,
indien ’t de moeite waardig was , duizenderley
Kuur.en van befchryven kunnen; doch tot één
Gevalletje, ’t welk in der daad zeer grappig
was, zal ik my bepaalen. Op zekeren dag,
zegt de Reiziger, wanneer wy by den Konful
T oreixi aan Tafel zaten, viel ons Gelprekop
de behendigheid der Aapen en Valken. Hier
op vatte onze Tolk het woord, en zeid’ datby
een Arabier kende die een Aap hadt, wiens
weerwëer°
aa ’er niet ware in behendigheid. Deeze I.Afdeel.
Aap hadt, als zyn Meefter uitging, de gewoon- IV Hoofd-
te , om in de Keuken de Wagt te houden in t
hoekje van den Haard, op dat de Valken niets
kaapen mogten. Die Vogels, naamelyk, zyn
te Kairo zeer menigvuldig, en vergaderen zig
troepswyze op de Daken der Huizen , alwaar
zy altyd loeren, of ’er ook een goede brpk
voor hun te bekomen zy. De Schoorftecnen,
nu, zyn zeer wyd en laag, waar door het hun
niet moeijelyk valt, iets van den Haard weg te
haaien, ’t Gebeurde op zekeren Dag, dat de
Arabier een Huk Vleefch in een Pot op t Vuur
te kooken had gezet , en , uitgegaan zynde,
lang weg bleef, zo dat het Vleefch bloot lag.
Een Valk, die boven op den Schoorfteen za t,
dit ziende, waagde het, daar op neer te vallen,
en voerde het Ruk Vleefch naar boven.
De- Aap was hier over zeer bedrukt, .en , ’t zy
dat hy redeneerde over de Straf, welkë hy van
zyn Meefter tc wagten hadt, wegens zyn on-
agtzaamheid, of dat hy den Valk een pots wilde
fpeelen: immers hy kroop in den Pot, de-
wyl het Vuur byna uit was, met zynkaaleBillen
om hoog: denkende mogelyk dat de Valk
die wederom voor een ftuk Vleefch zou aanzien.
Inderdaad, dit gebeurde : de Vogel
viel weder neer, en , zo als hy zyne Klaauwen
daar in wilde ftaan, draaide de Aap zig om,
vattende den Valk by den Hals, dien hy doodde
, plukte en in den Pot ftak. De Meefter
i. Dt£i. i. Stuk. A a 5 t’huis