I. Afdeel, te kunnen houden met hunne Nabuuren. Eene
II. Hoofd- Nagt, van verfcheide Maanden agtereen, noopt
stuk. jiun geduurig Licht te branden in dit Verblyf,
door middel van een foort van Lampen, die zy
aan houden met die zelfde Traan of Walvifch-,
Olie, welke hun tot Drank ftrekt. By Zomer
woonen zy niet met meer gemak dan ’s Winters
: want zy zyn genoodzaakt huis te houden
in een dikken Rook, ’t welk het eenigfte Middel
is dat zy hebben uitgedagt, om zig te be-
i fchutten voor het fteeken der Muggen, diemisfchien
overvloediger zyn in deeze Koude Ge-
wcften, dan inde allerheetfte Landen.
Niettegenftaande zulk een harde en naare Levensmanier,
worden deeze Menfchenbyna nooit
ziek, en komen altemaal tot een zeer hoogen Ouderdom.
De Oude Lieden zyn ’er zelfs zo kloek
en fterk, dat men ze naauwlyks van de Jongelingen
kan onderfcheiden. Het grootfte Ongemak,
daar zy onderhevig aan zyn, en dat zeer
gemeen onder hun voorkomt, is de Blindheid:
want, geduurende den Winter, den Herfft en ’t
Voorjaar, fchittcrt hun, als zy uitgaan, de Sneeuw
onophoudelyk in de Oogen, en by Zomer wordt-
hun Ge^igt, niet minder dan in hunne Onder-
aardfche Holen, door den Rook bedwelmd, ’t.
welk hun, in vervolg van tyd, blind maakt.
• Tarraa- Het Tartaarfche Bloed heeft zig aan den ee-
ien, Chi- nen kant vermengd met dat der Chineezen, aan
OTz!en’ den anderen kant met dat der Ooftelykfte Rus-
fen, en deeze vermenging heeft de Eigenfchappea
pen van dit Ras niet geheel doen verdwynen. i.Apdf.el.
Immers onder de Moskovieten zyn veel Tartaar- ii. Hoofd'
fche Aangezigten, en fchoon deeze Natie, in STUK*
’t algemeen, vaa ’t zelfde Bloed zy als de andere
Europifche Natiën, men vindt ’er nog-
thans veelen onder, die grof zyn van Lighaam,
met dikke Billen en korte Beenen, gelykde Tar-
ters. De Chineezen zyn , op ver naa , zo
verfchillende niet van deTartaaren, alsdeMos-
koviters: men is zelfs niet verzekerd, dat zy
van een ander “Ras zyn: de enkele Zaak, die
zulks zou kunnen doen denken, is de geheele
verfchiliendheid van Naturel, Zeden en Gewoonten,
onder deeze twee Volkeren.
De Tarters, in ’t algemeen, zyn van natuure Hunne
ftoutmoedig, Oorlogzugtig en leeven van de Jagt: vensmai!ier".
zy beminnen de vermoeijing en de onafhanglyk-
heid: zy zyn lomp en wreed tot Beeftagtigheid
tóe. De Chineezen hebben gantfeh tegenilry-
dige Manieren : het is een zagtzinnig, vreedzaam,
traag, bygeloovig Volk; onderwerpelyk
tot Slaafagtigheid toe; verveelende door hunne
Beleefdheden en Ceremoniën. Maar , indien
men ze by de Tarters in de trekken van ’t Gelaat
en de Geftalte vergelykt, zal men ’er geen
onduidelyke Blyken van Overeenkomft in vinden.
[Men kent dit Volk in de Hollandfche Plaat-
fen der Ooltindiën te wel, dan dat men niet het
onderfcheid, tuflehen hun en de Europeaanen,
bemerkt zou hebben.] ’t Is zeker, datzy in ’t
algemeen het Aangezigt breed hebben, de Oq-
J. D sel. i Stuk. gen