I. Afdeel. den o f Snytanden heeft, onder noch boven ;
.VII. twee lange Honds- of Hoektanden, die lang
sTUK°iD* uitftedicen^ en een Snoet zeer lang en buigzaam,
waar mede het allerley dingen kan opvatten
, grypen en aan den Mond brengen.
De Huid is niet geheel kaal, maar dunnetjes
met Hair bezet, en de Staart loopt in eenige
dikke Hairen uit. Hy woont in de Moeraffige
deelen van ’t Eiland Ceylon aan de Rivieren,
zegt L inna ïus : B risson zegt, dat men hem zo
wel in Afrika als in Afia vindt, doch de groot-
ften in ’t laatdgemelde Wereldsdeel.
Afbeel- Verfcheide Schryvers hebben Afbeeldingen
dingen. van J3jer ücht gebragt en hetzelve be-
fchreeven ( i) . Onder deeze A f beddingen deugen,
volgens B r is so n , die van A ld r o v an d u s
en G esnerus niet; die van J oh n ston zyn goed.
Men vindt ’er ook een egte Figuur van in ’t
Werk van S e b a , naar ’t ongebooren Jong
van een Olyphant gemaakt, en eene in de
Stukken van de Franfche Akademie der Wee-
tenfehappen. W y hebben ’er alhier, om dat
de gedaante van dit Dier zo bekend i s , geen
Afbeelding van gegeven.
Verfchei- Veele Schryvers hebben in ’t breede gefpro-
4«abeden. ken van byzondere Soorten van Olyphanten,
die men in verfchillende Wereldsdeelen vindt;
o ch
(i) Elephas. R aj. Quadr. x s ;. Syjl. Nat. n . S eb.
J. Tab. u i . Fig. I. E'tephantus. G esn. Quadr. 377,
A i.dr. Quadr. Libr. I. Cap. 9. Jonst. Quadr• 30. Tab.
VH. V l i l . I X .
doch het fchynt dat die Verfcheidenheden voor-1. Afdeel.
r.aamelyk afhangen van het verfchil der Land- y n .
dreeken, daar zy in huisveden, o f van de ge- HooFD’
deldheid van ’t Klimaat cn de Opvoeding. Sommigen,
naamelyk, onthouden zig op de Gebergten
, anderen aan de Rivieren en Moeraden,
anderen in Wilderniden en Boiïchagiën: fommi-
gen loopen in ’t wilde, anderen worden tam
gemaakt en tot den diend gebruikt. De O-
lyphant der Moeraden, zegt men, heeft blaau-
we Spongieufe Tanden, die moeielyk te bewerken
zyn, wegens hunne kwad- en knoedigheid:
die der Gebergten is woed van aart en gevaar-
lyk om aan te doen; zyne Tanden zyn kleinder
en fraaijer gefatfoeneerd: die der Bodchen is
zagtzinniger en leerzaamer; hy heeft grooter
en witter Tanden dan de andere Olyphanten.
Doch onder deeze komen ook zodanigen voor,
die geheel woed en ontembaar zyn, even ge-
lyk men onder de Oden fomtyds boosaartige
ontmoet.
De Olyphant is een zeer leerzaam Dier, en Leerzaam*
kan , niettegendaande de lomp- en grofheidhekl*
van zyn Lighaam, op veelerley fnaakeryën af-
geregt worden. Hy hoort wat men hem zegt,
en onthoudt het gene men hem onderweezen
heeft. De Gouverneur der Stallen van den Keizer
van China deedt in tegenwoordigheid van
den Rudlfchen Afgezant , te Peking., deeze
Dieren brullen als een Leeuw of Tyger, loei-
jen als een Stier, briefchen als een Paard en ’t
I , D k f l . i S t u k . D d 5 S e ~