I. Afdeel. Z y zYn ) zegt hy •> zo bot en beeflagtig niet als
II. Hoofd- fommigen zig verbeelden. De Lighaamsgefhilte
STUK* is doorgaans regt, wel gemaakt en van taamelyke
langte ; het Aangezigt nier onbillyk , inzonderheid
dat der Vrouwsperfoonen, die egter
al te vet en zwaarlyvig zyn. Men vindt ’er zelden
Geboghelden, Kreupelen, Blinden of Stommen
onder. De Oogen zyn groot, en zwart,
gelyk ookhetHair; de Huid byna Olyf kleurig;
de Tanden zo wit als Yvoor. Zy dra^gen naauw-
lyks Kleederen, dan in den Winter, en woonen
met verfcheide Huisgezinnen te gelyk in ééne
Hut, die zy van Hout maaken en dikwils met
Balt van Boomen toedekken. Zy leeven byna
alleen van ’t W ild, dat zy vangen, en zyn zeer
goede Jaagers; doch van den Landbouw maaken
zy weinig Werks eneeten byna geen Brood. De
Bontvagten o f Pelteryën dienen voor een gedeelte
tot hunne Kleeding, het overige verkoo-
pen zy aan de Europeaanen, of liever verruilen
het voor Sterken Drank , waar van zy groote
Liefhebbers zyn. Geld is by hun niet in gebruik
en zy veragten hetzelve , zeggende dat
het tot Roovery, Moord en allerley Misdaaden,
daar zy een grooten af keer van hebben , aanleiding
geeft.
_ ©fe van De Inboorlingen van Virginie zyn ook frifch
en fterk van Lighaam, doch uitgenomen de
Jagt, daar zy insgelyks hun Werk van maaken,
ten uiterfle traag, hoewel niet onbedeeld van
Verhand. Z y hebben zonderlinge Denkbeelden
en
en zyn zeer bygeloovig ten opzigt van de f. Afdeel.
Waarzeggery , meenende dat daar door allen.Hoofd-
Diefltal en Schenddaaden aan ’t licht wordenSTUK*
gebragt. Zy fchilderen. hunne Armen, Handen,
Beenen en Aangezigt, met verfcheide afbeeldingen
van Beeften en met zwarte flippen, om
zig te verfraai jen; draagende Oor-fieraaden van
Schulpen in plaats van Paarlen. Veelen hebben
een Kroon van Vogelvederen op ’t hoofd, en
fommigen draagen een foort van Schoudermantels,
die zo kondig uit Pluimen van allerley ko-
leurenzyn famengefleld, dat men zig over hun
Vernuft moet verwonderen.
In ’t algemeen hebben de Wilden van Ame- Afsoden-
rika, wanneer zy in Vryheid worden gelaten, vnkkiJ*
de onnoozejjieid van alles aan te bidden dat hun
fchaaden kan. • Men heeft gezien, dat zy voor het
Schietgeweer en Kanonflukken nederknielden.
Toen de Engelfchen eer ft eert Vaartuig op een
binnenlandfch Meir in Nieuw Engeland brag-
ten, meenden de Wilden dat het een groote
Vifch ware, en liepen van verbaasdheid weg.
Doch dë Duivel is het voornaamfle Voorwerp
van hunne aanbiddinge; ten minde indien men
de alleraffchuwlykfle Beelden, die te bedenken
zyn, welken in hunne Tempelen of Pagoden,
inzonderheid by . die van Mexico en Peru gevonden
zyn, daar. voor houden mag: doch alle
Afgodsdienfl wordt daar , zo veel mooglyk ,
door de Spanjaarden met geweld belet. Dat zy
egter , • met zagte behandeling , niet onleer-
1. D e e l . i S t u k . zaam