I. Afdeel, het altyd aan het zelfde Borft, of op een zelf-
II. Hoofd-de zyde aan de Borften gelegd wordt.]
— De Moeder of Min moet, geduurende de twee
is de jonge cerfte Maanden, haar Kind of Voedfterling geen
Ktode«a ander Voedzel ê'ceven dan Zog. Zelfs zal
het beft zyn, dit niet te doen in de derde en
vierde Maand, vooral wanneer het Kind zwak
en teder is. Hoe fterk ook een Kind van Ge-
ftel mogt zyn , kunnen ’er Ongemakken uit
voortkomen , indien men ’t zelve , voor ’t
end van de eerfte Maand, andere Spyze dan
Melk uit Vrouwen Borften geeft. In Italië, Tur-
kye, ja in alle de Oofterfche Landen in ’talgemeen,
laat men de Kinderen, een geheel Jaar
lang, niet dan Zog gebruiken. De Wilden van
Kanada zoogen hunne Kinderen tot den Ouderdom
van vier o f v y f, en Ibmtyds tot dien van
zes of zeven Jaaren. In deeze Landen is het,
dewyl de meefte Moeders en Minnen geen genoegzaam
Zog hebben tot voldoening der Kinderen,
degewoonte, om dezelven Lammertjes-Pap
van Melk en M e e l, [Pap van Water, Melken
Biskuit, o f enkel van Brood en Water] gekookt,
te geeven, zelfs van de eerfte dagen hunner Geboorte
af. Dit Voedzel ftilt den Honger,
doch dewyl de'Maag en het Gedarmte naauw-
lyks open en nog te zwak zyn om die Spyze <;e
verteeren, welke veel grover en Lymagtiger is
dan het Z o g, zo ziet men dikwils, dat de Kinderen
’er van lyden, niet groeijen willen, ziek
worden en fomtyds ’er mede heen gaan. [De
Stuip-
Stuipjes der Kinderen, die in de eerfte Maan-1.Afdeel.
den zo gemeen zyn, hebben veeltyds geen an- II.Hoofd-
dere oorzaak, dan een opvulling van de. MaagSTUK‘
met Zuur, uit de onverteerde Spyzen van der-
gelyken aart. Hoe dikwils ziet men zig genoodzaakt
, de Kinderen, die men voorneemens was
met de Pappot groot te brengen, weder aan ’t
Borft te doen leggen; dat hun dan nog fomtyds
in ’t leven houdt en tierig maakt.] Melk van
Beeften kan het gebrek van ’t Vrouwen Zog vervullen
, [mids men agt geeve op ’t gene hier
voor gezegd is ( t) .] Onder de Landlieden gebeurt
het meermaalen, dat de Kindoren worden
opgebragt met Geiten- of- Schaapen-Melk, eii zy
groeijen niettemin zeer wel.
[Somtyds bevindt men dat de Kinderen niet Middel al*
kunnen zuigen; ’t welkblykt, wanneer zy rdè niet Zuigen
Tong niet buiten de Tanden kunnen uitfteeken. kunnen.
Als dit gebrek voorkomt, is het algemeen geroep,
dat zulk een Kind van de Tongriem ge-
fneeden moet worden; doch een dervoornaam-
fte hedendaagfche Genees- en Heelkundigen
is van oordeel, dat men dit niet zo onbe-
fchroomd en onvoorzigtig moet doen, als weleer
gebruiklyk is geweeft; alzo die Operatie
naauwlyks in een van de duizend Kinderen ver-
eifcht wordt (*). Veeleer zal men de Aanmerking
van een hedendaagfgh Chirurgyn in agt neemen:
(t) Z ie bladzyde 92.
(*) H e i siT e r . lnfhtut. Cbirnr?. Part. II. S e ft IL
Cap. 88.
l.D&u. I.’Stuk, L 5