33
33
33
33
33
33
33
33
33
33
33
33
33
33
33
Z y verfchilt
van dev eer-
kragtigheid. 33
33
33
33
33
33
33
33
33
33
33
33
33
Dc eerHgemeldcn zyn de aandoenlykHen voor
Prikkeling. Het Middelrift beweegt zig nog
dikwils, wanneer alle de andere Spieren opgehouden
hebben ; de beweeging van de Maag
en het Gedarmte is nog langduuriger: maar
het Hart overtreft daar in alle de andere Lig-
haamsdeelen. Deeze Werktuigen van het
Dierlyk Leven, ten uiterHen aandoenlyk zyn-
de, behoeven flegts een zeer flaauwe Prikkeling
om in beweeging te worden gebragt:
maar de anderen , die het zeer weinig zyn,
worden niet bewoogen, dan door de bepaa-
lingen van de W il, of door zeer fterke Prikkelingen
, welke in Haat zyn om ze te brengen
in. zeer geweldige * beweegingen , die
men Stuipen noemt ||
„ Deeze Aandoenlykheid verfchilt van de
Veerkragtigheid der Spiêrvezelen. Zy heeft
in gedroogde Spieren, die het Veerkragtigft
zyn , geen plaats. In tegendeel zyn de aller-
weekHe Lighaamen zeer aandoenlyk. Neem
tot een Voorbeeld den Poiypus, die, geen Oö-
gen hebbende, niettemin van het Licht kenne-
lyk getroffen wordt. Het zelfde bevindt men
in geheel Slymagtige Dieren. Ook weet men,
dat zy in Kinderen en zwakke Vrouwsperfoo-
nen meer plaats heeft dan in Volwaffenen en
Oude Lieden; dat zy in de Vrugt-Schepzelt-
jes der Dieren het allerfterkHe is, en in den
Ouderdom dikwils byna geheel verdwynt. Zy
verfchilt ook in een zelfden Menfch grootc-
„ lyks, naar zyn LighaamsgeHel, naar de Om- Inleiding.
„ Handigheden, naar de Indrukken die hy ont- ,
„ vangt, ’tzydoor de Reden o f Gewoonte, enz.
.. De Spiervezelen, nu, beflaan uit Aardagtige HuisvefHn
” r , - de Lymag-
„ deelen en een Lymagtige Stoffe,. die dezeiven tigestofder
„ aan elkander bindt. Dc Aandoenlykheid, Sp.erveze-
„ derhalve, moet in die Lymagtige Stoffe huis-
„ veffen: maar hoe komt zy in dit Lym, dat
„ uit een enkel Wateragtig Sap gebooren wordt ?
„ De Heer W hytt en de andere Stahliaanen
„ beweeren, dat het deeze Eigenfchap verkrygt,
„ door het ontvangen van deeltjes der Ziel,
die, voor de aanraaking gevoelig zynde, zig
„ famentrekken en de Vezel terug haaien om die
„ aanraaking te vermyden. Doch deeze Aan-
,, doenlykheid heeft plaats in Deelen die t al-
„ lerminff gevoelig en aan de heerfchappye der
„ Ziele niet onderworpen zyn : zy houdt Hand,
„ wanneer de Werking of Gcmeenlchap der
„ Ziel niet meer plaats kan hebben. Niets is
„ gemeener,dan het Hart van eenKikvorfch klop-
„ pende en deDieren aandoenlyk blowende te zien,
„ na dat men ’er de Kop en ’t Ruggemerg van
„ afgefneeden heeft. Ook is het Hart van de
„ Zalm en andere Dieren nog voor Prikkeling
5, aandoenlyk, verfcheide Uurén na dat het uit
„ het L y f gerukt zy. Zy kan derhalve niet
„ afhangen van deZiel,noch verward worden met
,, de Gevoeligheid der Zenuwen, of men zou in
„ de grootHe ongerymdheden vervallen ” .
De Heer Haller befluit, eindelyk, dat de Befluitvan
E Aan