I ArokEt hangen, en zyn niet in ihat om van den Grond
vi.Hoofü op te vliegen. Zelden brengen zy meer dan
stuk. twee en doorgaans maar één Jong voort, die zy
aan haar L y f hangende zoogen, waaraan dee-
ze Jongen blyven zitten, toe dat zy van de Ouden
daar af gedaan worden, die ze aan den Muur
ophangen. ' '
Uit het gezegde blykt, dat de Dieren, die
tot het Geflagt der Vledermuizen behooren ,
zeer veel van elkander en van de Vledermuizen
die wy in Europa hebben, welker grootte des
Lighaams omtrent als een Muis, of als een "Rot op
’t hoogfte is, verfchillen. Men vindt’e r, volgens
’t Berigt van de hedendaagfche Reizigers, in
Afrika, die zo groot zyn als Raven of Duiven,
met zeer lange Wieken: fommigen .in Egypte
hebben een Staart, die gelyk een Muizen
o f Rotten-Staart buiten haar Vlies uitfteekt.
Men vindt ’er die vier Ooren hebben, anderen
twee: fommigen zyn zwart vankoleur, fommigen
vaal; fommigen witagtig of Afchgraauw.
Menigte Doch ’t is aanmerkelyk hoe deeze Dierer»
v an vieder- . . Land zo weinig gedugt zyn, in anmm
7 en m u i c v . _
Afrika. dere Wereldsdeelen, doof haare menigte en verfcheurenden
aart, met regt als een Landplaag
morden aangemerkt. De Engelfche Reiziger,
Philips , verhaalt, dat ’er op de Slaaven-Kuft een
groote menigte is van byfter groote Vledermuizen,
die zig over dag verfchuilen in’t Geboomte.
*Zy zyn van grootte, zegt h y , als Eendvogels.
Des Marchais merkt aan, dat, indien
men daar Vledermuizen a t , gelyk in de 1, Afdeél.
Ooftindiën; men nooit voor Hongersnood zou vit Hooro-
behoeven te vreezen. Zy zyn ’er, ze gth y , zo STU
menigvuldig, dat zy by ’t ondergaan van de
Zon de Lugt verduifteren. ’s Morgens, by %
aanbreeken van den Dag , maaken zy zig vaflin
de toppen van groote Boomen, hangende by
boffen aan elkander, gelyk een zwerm Byën,
o f als een trós Kokosnooten. Het is dan zeer
pleizierig, dien keten te breeken met een Snap-
haanfehoot, en te zien, in welk een belemme-
* ring deeze affchuwelyke Schepzels zig door ’t
Daglicht bevinden. Hunne grootte is als jonge
Hoenderen. Zy komen dikwils in de Huizen,
daar de Negers hun tydverdryf zoeken met ze
te dooden, doch zy zien ze met een foort van
afgryzen aan, en, hoe hongerig zy ook mogen
z y n , zy hebben geen luft om ’er van te eeten.
Pater d u T e r t r e z e g t, dat de gehoornde Bloedzuï-
Vledermuis van Brafil, genaamdA/uJera-Guacut^ ^ r ^
waarfchynlyk de* tweede Soort van L inïueus, in Amerika,
een kleine Beet geeft in het Oor, waar van men
veel moeite heeft het Bloed te ftempen. Her-
r e r a verhaalt, dat ’er aan de Kult van Darien,
in de Weftindiën, Vledermuizen zyn , welker
Steek Venynig en fomtyds döodelyk is. t’Is in
deezen zeer aanmerkelyk , indien men ’c mag
gelooven, dat z y , een Menfch geftoken hebbende
, ’s anderendaags denzelven onder honderd
Menfchen weeten op te zoeken, om hem
wederom op die zelfde plaats te fteeken. De
X, Deel I. Stuk, In *
ifjyJii