Inleiding. Eentlyk niet in te vinden ware. Homberg , daarentegen
, verzekerde, dat hy het door D^ftilla-
tie gehaald had uit het Bloed van verfcheide
Dieren, en zelfs van den Menfch, Hy hadü
Zuur gekreegen uit Adders, Slakken', Vliegen
en Mieren. Lemery zegt, dat de vlugge Zouten
der Dieren nog Zuur aankleeft. Hy verzekert
, dat men zeer gemakkelyk uit de Lig-
haamsdeelen der Dieren Zuur kan bekomen;, nv
■ dien dezelven eerft in Water geweekt worden,
zo dat het vlugge Zout grootendeels verdwynt:
indien men ’er dan vaft Loogzout bydoet, ’t welk
het Zuur aantrekt, en belet met de vlugge Zouten
te gelyk opgeheven te worden| gebruikende
in ’t begin een maatig Vuur , om het aller-
vlugfte eerft te doen opftygen, en naderhand
een allerfterkfte Hitte, waar door het Zuur, dat'
aan het Aardagtige kleeft, eindelyk wordt uit-
geperft. Men weet voor zeker, dat de Pbos-
phorus, die uit de Pis gemaakt wordt, een
fcherp Zuur in zig heeft. Dewyl nu de Na-
tuurlyke Zouten der Dierlyke Vogten naaft komen
aan den aart van Armoniak-Zout, en hetzelve
fchynt te beftaan uit een vaftmaakend
Zuur en een vlug Loogzout, zo zou milfchien
jets dergelyks in de Menfchelyke Zouten plaats
kunnen hebben, en het zou niet te verwonderen
zyn dat, na het uitdryven van’t vlugge Zout,
in ’t overfchot eenig Zuur gevonden werde (*>
Niet-
(*) Van SwiETEN Commtnt. *A stfhor. 60. p. 81.
Niettegenftaande dit alles, moet men erken- Inleiding.
nen, dat dit klein weinigje Zuur, ’t welk d°°r He^Zm.ri.
de uiterftt Kragt van Vuur uit het Bloed , deeenjge in.
Pis, of de Lighaamsdeelen van Menfchen enfekten*
Beeften, gekreegen wordt, het zy dan gebooren
zo men w il, geen kenbaare Uitwerkingen voortbrengt
in de Huishouding van ’t Dierlyk Lig-
haam. Immers, anderszins moeft het zig door
de naauwkeurigfte Proeven daar in openbaaren :
waar van het tegendeel blykt. Doch met de
Infekten is ’t wat anders. Men weet, dat de
Mieren, met Water gedeftilleerd zynde, een
groote veelheid van een Geeft geeven , die
klaarblykelyk Zuur is, hebbende de Smaak van
Azyn, en, wanneer men een Mierenneft met
een Stokje roert, komt ’er dikwils een Vogt
aan ’t end van ’t Stokje, dat de Reuk heert van
Vitriool - Qlie. Ook fchynt in fommige Rupfen
een fcherp zuur Vogt te huis vellen ( f) .
Maar wat is doch de reden, dat men, niet- Aart en
tegenftaande alle Proeven > die het tegendeel derVeny*
aantoonen , nog een werkzaam Zuur in de ■
Natuurlyke Vogten van een gezond Menfch en ren.
van de groote Dieren onderftelt. ’t Schynt te
zyn , om dat meq anders niet in ftaat is,
om de Werkingen die ’er in ’t Lighaam gefchie-
den, volgens de oude manier, door een Gilling
o f door Opbruifching, te verklaaren. Om der-
gelyke reden Helde Lemery, dat het Venyn
van
Zie de Uitgezogtc yerh*ndelin%tn , het Y. Deel,
hladz.226.
I, ü i u , i Stuk, F