Buik, de fcherpe uitfteeking van de Êorft en de ï. Afdeel
dikte der Knokkelen inde Gewrichten, of lie- t l.Hoofd
ver de afwyking derzelven van elkander, waar-STÜK*
öm men gemeenlyk ze gt, dat zodanige Kinderen
dubbelde Leden hebben. Door de aanhouding
van deeze Ziekte, tot de tien o f twintig
Jaaren, worden dikwils de Beenderen wel hard,
doch in een zeer tegennatuurlyke gedaante; te
weeten krom en op veelerley wyzen mismaakt.
De uitwerking nu, van dit Ongemak, op de Beenderen,
niet duidelyk kenbaar zynde dan ineen
Geraamte, isihier de Afbeelding ingevóegd van
zodanig een Voorwerp, uit het Kabinet van den
Koning van Vrankryk, waar in hetzelve bewaard
wordt. Hier volgt de Befchryving, door den
Heer D aubenton.
3, De hoogte van dit Geraamte is maar twee Een Ge-
„ Voeten en twee Duimen. In het Hoofd, de dubbelde
„ Borft, de Armen en Handen, is weinig onre-Leden’
„ gelmaatigheid; maar de Ruggegraat ftaat, in
,, de Lenden,. over de flinkerzyde krom, en
„ deeze kromte maakt het Bekken fcheef. On-
„ gemeen groot is de mismaaktheid der onder-
„ fte Ledemaaten, en de Voeten zyn ook zeer
„ onnatuurlyk gefield. Behalve de kromte der
„ Dyën en Schenkelen, komt hier iets in voor,
„ dat geer zonderling is, te weeten een foort
„ van Lid of Gewricht in ’t midden van deeze
„ Beenderen, een weinig hooger o f laagef ;
„ waar van men ook in de Beenderen van ic-
„ der Arm, en zelfs in de Ribben, eenblyk
1, Deel. i Stuk, „ ziet.