Inleiding, tende Krengen van allerley foort, indien ’er geen
jen.’ Hon‘*Dieren waren’ naal' dergelyk Voedzel gretig.
den, enz. Zo ’er een dood Beeft op de Velden of in de
Wouden legt, komen nu, in tegendeel, de
Wolven, Beeren, Vollen, Kraaijen, Honden
en andere wilde Verfcheurende Dieren, hetzelve
opkluiven, dikwils zonder dat ’er iets van over-
blyft. Indien een Paard o f eenig ander groot
Dier, op de groote Wegen, o f op plaatfen, daar
geen Verfcheurende Dieren by der hand zyn,
dood legt, zo is het Kreng, na verloop van ee-
nige Dagen, geheel vervuld met een ontelbaare
menigte Wormen en Vleefchvréetende Vliegen,
die al het weeke vertceren, waar door de Voor-
bygangers in ’t kort verloft zyn van den affchu-
welyken ftank, dien dit Kreng uitgaf.
„PjrVjr‘ Wanneer de doode Viflchen n umetende aar ft Strand öreViflchen.
dreeven worden, komt een drom van Viflchen,
gelyk Roggen en anderen die op Vifch aazen,
derwaards om ze op te eeten, en deeze dienen
. fomtyds, door het afloopen van de Zee in Groeven
opgehouden, tot voedzel voor de Roofdieren,
die aan den Oever hun verblyf hebben.
Door dit middel \yordt de Lugtvan Befmetting
gezuiverd , en verfcheide foorten van Dieren
vinden tevens hun beftaan, door deeze verftan-
dige Huishouding van de Natuur.
Derïnfek- Niet minder moet men zig verwonderen over
t§m _
het bedryf van verfcheide foorten van Infekten,
die, voor hun zelf arbeidende, aan andere Dienen
weezeaüyke Voordeclen toebrengen. Als
tb
de Muggen hunne Eitjes leggen in rottend Wa- Inleiding.
ter, verteer en de Wormen, die daar uit komen,
al het bedorvene in dat Water. Hoe klaarbly-
kelyk heeft de Schepper tegen de groote vermenigvuldiging
der Rupfcn gezorgd, met zekere
Boor vliegen Gaatjes te doen fteeken door den
Huid van de levendige Rups, en Eitjes te doen leggen
in haar Lighaam, waar uit Ipoedig Wormpjes
voortkomen, die de Rups allengs opeeten, tot
dat z y , op deeze zonderlinge manier, fterven
moet ? Hoe veele dergelyke middelen kan de
Natuur hebben, die ons geheel onbekend zyn en
daar men niet om denken zou ? Is t niet byna
onbegrypelyk , dat de Bloedzuiger, zo week
van Lighaam, onbefchroomd een Water-Tor,
die met zulke harde Schubben gewapend is en
zo vinnig fteekt, durft aantallen en om ft leven
brengen ? In Amerika is een foort van Mieren,
die op zekeren tyd in de Huizen komen, en al het
Ongedierte , Torren , Spinnekoppen, Wandluizen,
enz. verdelgen.
Maar aan den anderen kant zyn het ook dee- Schadelyk*
ze kleine Diertjes , zo veragtelyk in . fchyn, ze]venin
welken God gebruikt als een Werktuig van zy- fommiee
ne Wraak, wanneer zyne Almagt de Ontrouw
en Ondankbaarheid der Menfchen ftvaffen wil.
Ieder foort weet, op zyne manier, de Wille
van het Opperwezen ter uitvoeringe te brengen.
Indien hy het Kruid der Velden vermeld wil
hebben, zo zyn ’er Legioenen van Muizen,
Sprinkhaanen o f Rupfen gereed, om ft zelve af
I , D eel, j Stuk. D 2