L Afdeel. Spieren van dc Hand, waai* van zig nogthansde
Iv.HooFD.Aap, die niet fpreekt, byna met zo veel vol-
STÜK* komenheid bedient, als wy. Hier uitblykt,
dat de Spraak een werking is den Menfch by-
zonderer eigen en die hero meer van de Beeften
onderfcheidt dan de Hand, welke de oude Phi-
lofoophen aangemerkt hebben het Werktuig te
zyn, dat de Natuur den Menfch gegeven heeft,
als den verftandigften van alle Dieren. De Aap,
ondertuflTchen, is van de Natuur voorzien met
alle die wonderbaare Werktuigen van de Spraak,
welken de Menfch heeft, en dit zo naauwkeu-
rig, dat zelfs de drie kleine Spiertjes hem niet
ontbreeken, die van het Priemswyze Uitfteekr
zei haaren Oorfprong neemen , fchoon dat
Uitfteekzel in dit Dier uitermaate klein is,
Deeze jbyzonderheid toont daarenboven aan ,
met hoe weinig grond fommigen ftaande houden,
dat de Werkingen noodwendig gefchieden
wanneer ’er Werktuigen toe zyn : want, vob
gens de Stelling van deeze Philofoophen, zouden
de Aapen fpreeken moeten, alzo zy de
Werktuigen hebben die tot de Spraak wordep
vereifcht.
Verfchil *n Spieren van ’t Aangezigt hebben die
der andere Aapen, welker Aangezigt plat is, gelyk datvan
Spieren. ^ ? 00], eenige gelykheid met de Beesten.
De Buigfpieren van het Hoofd, die in
den Menfch zyn ingeplant in de Tepelswyze
Uitftekken, zyn gehegt aan het zydelyke en
agterfte van ’t Agterhoofdsbeen, alzo de Aap
geen
™en 'j'cpelswyze uitftekken heeft. De Bil-1, Afdeeï.»
fpieren zyn veel korter dan in den Menfch, omiv^ooro-
dat de Darmbeenderen der Aapen veel fmaller
-zyn. De Groote Toon heeft dergelyke Spieren
jen als de Duim van de Hand, en dit heeft in
onze Voeten geen plaats; alzo de werking der
Duimen in den Menfch veel verfchilt van-die
dér Toonen.
W y zullen bier nog byvoegen de befchryving De Beur-
van de Beurfen o f Zakken, welken de Aapen Mond der
dn den Mond hebben. Dezelve beftaan uk Vlie- AaPen*
zen en Klieren, benevens veele Spiéragtige en
Vleezige Vezelen. Haar plaatzing is buiten óp
de Onderkaak wederzyds, gaande fchuins van
bet midden der Kaak tot beneden deizeiver
hoek, onder een gedeelte van de Spier, diede
zeer breede genoemd#wordt. Zy waren in deeze
Aapen anderhalf Duim lang , - en naar onderen
toe omtrent zo wyd, hebbende haar opening
tuflchen het onderfte van de AVang .en van het.
Tandvleefch. Men kan denken, dat de Spier-
y ezelen, welken deeze Beurs heeft, dienen om
haar in te trekken cn flap te maaken,. tot bet
inneemen en weder uiclaaten van t gene de
Aapen daar in ter bewaaring öpfluiten.
’t Gebruik, dat men van den Aap in de Ge- Hun Ge.
neeskunde heeft, is gering. Sommigen willen Genees_ '
dat het. Hart, gebraden en gegeten, het Gel kunde,
heugen verfterkt ; anderen dat het, in Mede
gekookt zynde, dienen kan tot opheldering van
•t Gezigt. In dé ' Galblaas, in de Maag o f inr
I -Deel. I SïUK.