t. A fdeel . Middelen gemengd, wel voorgeichreeven worde.
V I I . Door Deftillatie geeft i\et dcrgelyk. vlug Zoiit,
Hoofd- Geeft en Olie, als de Hertshoorn, en van het
STUK»
Overblyfzel kan men, door uitbraridingin ’l open
Vuur, de Stoffe .maaken, die jo d ium genoemd,
wordt, welke van veel dienfl is door
haare famentrekkende kragt tot Bloedftemping,
in den Buikloop, doch inzonderheid ooit tegen
’ t Zuur in de Maag en het Gedannte, en om
de Wormen te dooden o f uit te dryven. Men
geeft ze inwendig van een tot twee Scrupels in,
uitwendig wordt, *zy in Oogwatertjes en io t opr
drooging van loopende Zweeren, gebruikt. Het
een. en andere komt in verfeheide Samengestelde
o f Wihhel-Middelen^dgr Apotheeken. <,,, f
V I I L . H O P F P S T U K, ,
Befcfofving van de Z f.k-Koe , genaamd Mana-
ti :ó f la&entm , volgens de Verhaalen van
Labat, de la Condamine en anderen. Vangft
- der Èee-Koeijen in de Wèftindïèir. ' Gebruik
van haaf Vleefch en Spek ^ en van den Steen y
genaamd Lapis Manati.
Naamsre- ^ als Naam4 is van het gu
deu- J laatft befchreeven Dier, zo verfchillende
is die van het Dier, dat ik. nu zal befchryven;
niet alleen by byzondere Natiën, maar pokby
de Naturaliften. De Spanjaarden, Inwooners
van
van Amerika en de Weftindiën , noemen’ heti. afdeel.
Manati, om dat het iets aan ’t Lighaam heeft, Vf II.
dat meer naar Handen zweemt dan ,yn aar Poo- oJLhUl°V»o fo' *
ten. Het wordt van de Portugeezen Pezze Mouler
o f Mager, van de Franfchen hamentin geheten.
De Amboineezen noemen het Dujung
o f Doujong ; de, Inboorlingen van Guajana in
Amerika, Cojumero, die aan de Rivier dér A-
mazoonen Pegebuey., Immers alle deeze Naa-
men betekenen,} volgens Artedi, het Dier ,
waar aan hy den Naam geeft van Trichecbus,
als een Vifch, die ruighairig is over ’t Ly£
L jknæus geeft het ook deezen Gefiagtnaam *
doch den Bynaam van Manatus, en B Rissort
befchryft het onder dien van Odobenus, welken
L in n æ u s aan den Walrus wegens zyne uic-
fteekende Tanden hadt gegeven , tot onder*
fcheiding van den Zee-Hond; daar men egter
van Oog-getuigen niet gemeld vindt, dat de
Manati o f Lamentin zulke uitfleekende Tanden
heeft. De geleerde Hasæus is van oordeel,
dat dit de Tachafch van Mofes geweefl
zy , en dan zoude men door Daflenvellen (*)
het Leder of de Huid van zulke Dieren te ver-
liaan hebben. De Nederlanders noemen de*
zei ven Z ee-Koeijen, in overeenkomflmetden
Naam van Boeuf marin o f F'ache marine, die
door de Franfchen oók aan dit Dier gègeveri
wordt, en niet zonder reden, dewyl het een
s Kop
(*) Exod. n f , vers $.
I . D eel. I Stuk.