14 B eschouwi ng der D i e r e n
Inleiding, fchoonheid en verfcheidenheid vanPluimagie aan
den Paauw te betwiften. Z y heeft ’er vier, daar
de Natuur maar twee Wieken gegeven heeft aan
alle andcreVogélen.Is ’er een van deeze bewooners
der Lugt, die met zyneVIericen weet het Geluid te
geeven, dat de Mug met de haaren maakt; te'gont
o S ? 6zengelykdeHorfel’ ofeenfy ° GeluJdtefonnee-
gen, enz. ten, gelyk de Sprinkhaan op de Heuvelen, de Kre-
TalZrill° 'kd “ deValeijen,deVeenmoI * onder den grond en
* fa de gemeene Kriek in de Haardfteden ? Is ’er een
Vogel, die de Wieken regt op houdt gelyk het
Witje, waterpas gelyk de Puiftebyter o f fchuins
afloopende gelyk de Nagtkapel ? Is ’er, eindelyk,
een, die dezclven fluit in een fraaijer Koker, dan
deSpaanfcheVlieg,of ze met zo veel behendigheid
weetfamen te vouwen als de Oorworm.
Huishou- Wat is ’er onze weetgierigheid waardiger dan
Byèn. ^ -Huishouding der Byën ^ Het Wyfjc ulieen^ de
Koningin genaamd, heeft een verbaazend groot
getal Mannetjes, die by haar hun Hof maaken. Zy
regeert ze met een volftrekt Gezag, en is de eenig-
fle die de "Bevelvoering heeft. Z y is omringd
~ met verfcheiden duizenden die het Werk doen, en
als Dienaars der anderen zyn. Deeze Diertjes
bouwen hunne Raaten en hunne Celletjes met
• zo veel Konft, dat de bekwaamde Meetkonfte-
naar de evenredigheden niet beter in agt zou
kunnen neemen,
Hokjes der Laat ons de nyverheid der Wespen befchou-
VYespen. . , r
wen, en zien hoe zy haare Hokjes van binnen
en buiten bekleeden, laatende onder aan ’t geheeheele
Werk maar een klein Poortje, door ’t wel- Inleiding*
ke flegts eene te gelyk kan inkomen en daar men
’er geduurig heeft die de Wagt houden, op dat
zy niet door den een o f anderen Vyand overrompeld
worden.
Laat ons de arbeidzaamheid van de Mieren Arbeid det
_ , Mieren.
overweegen. De Mannetjes, ontflagenvan bezigheden,
fpanfeeren by groote troepen in de
ruimte, en fchynen iets tot Voedzel of Voorraad
op te gaan zoeken; terwyl inmiddels de anderen
, als zo veele Slaaven en Werklieden, den
geheelen dag aan den arbeid zyn, deBouwftof-
fen in de Magazynen brengen, een Wooning
opregten tegen den Winter, en de Jongen, die
als gebakerd zyn, aan de Lugt bloot Hellen.
Hoe wonderbaar is de Voortteeling der Boom- Voorttee-
o f Plantluizen? Indien men gelooft t gene er piamluizen.
van gezegd wordt door de Liefhebbers der Na-
tuurlyke Hiflorie, dat ééne paaring van het Mannetje
met het Wyfje genoegzaam is , om het
W y fje , ’t welk daar uit voort zal komen, en de
anderen, die naderhand zullen volgen, tot in het
vyfde Geflagt, vrugtbaar te doen worden zonder
andere Paaring, dan de eerfte(*)-
Is ’er iets zo levendig en zo vuurig als de Paa-
ring der Infekteh, die men juffertjes noemt ?jes.
Zyn ’er andere Dieren, by wien het Regt des
Huwelyks zo kragtig wordt gevonden? Wanneer
(*) Zie hier van breecier in de UitgeZogte F’erhandelin-
gen, V. Deel bladz. 255:; vergeleeken met het III.
D eel. blad/. 335-.
J, D i ï l . I SlUK»