«
I. Af deel. Weflindiën, in de Rivier der Amazoonen, in
Vfil. Brafil, Suriname, Peru; enz.
Hoofd- Onder de Authéuren, welken L ienveus op-
stuk^ . -
Verhaal te^ > 'die-eene Befchryving en Afbeelding, of
van Clu- de Befchryving alleen, geeven van dit Dier
( i ) , is ook Clusius , die daar van' irl ’t breede
ipreckt. ,, Eemge Hollandfche Zeelieden, (zegt
deeze gdeerdëNaturalift,) van de Reize te-
„ rug gekomen in ’t Jaar 1600, hadden uit den
„ Wefter-Oeeaan met zig gebragt een Walviich-
aartigen Vilch van het Gcflagt der Robben,
„ doch ongelyk grooter, dien zy een Zee-Koe
„ noemden, cn, dewyl zy zo wel het Mannct-
,, je als het W y f je gedood hadden , had ik het
3, plëizier van in dit Jaar tè Amflerdam niet al*
„ leen de geheeleHuid te zien van ’t Mannet-
je , met Stroo gevuld, en aan een Balk op-
,, gehangen , op welks Rugge door hun het
„ Jong gelegd was, dat zy ook hadden gevangen
f f en met zig gebragt: maar zelfs zag ik eenige
„ Ribben van het W y f je, met Vleefch nog
„ daar aan: want zy hadden ’t op de Reizege-
geten als OiTerivièefch., Op dat de evenre-
„ !!digheid beter zou kunnen waargenomen wor-
M den-, heb ik’ het Jong laaten aftekenen, haar
„ ’t eigen Voorwerp, ’t welk ik te Amfterdam
,, gezien had, en dat vervolgens in de Gaande-
- (1) *Marjatus. P\ ond. Pisc. 490. Gesn. Pisc. 213. Hern,
JVIexic. 225. Manati. Clus. Ex at. 15; Aldr. Pisc. 728.
Manaii, firë Vacca mariiia. RajïOytidr. 193.
.VAN DE Z e e -K0 E.' 467
s, ry van den Akadcmie-Tuin te Leiden werdt I. A fdeel.
„ opgehangen.” - w v Hooit
C lus ius befchryft verbolgens de geftalte van SÏUK> ,
dit Dier, en hy meldt uitdrukkelyk, dat hét verfchiider
géén Agterpooten had,, om mede te loopen, A^f beeldin-
maar een Staart , die zeer wanfchapen was
hoewel zy iets breedei wïeid aan t end, daar
i het Dier, paar, men zeide , zeer foei mede'
zwemmen kon. De Afbeelding van de Zee-Koe
by L eguat , moet uit de Herfenen gefmeed
zyn , volgens do- figpr. van ’t RivierpaariTvan
den 'Nyl; zynde de Booten, gelyk die Reiziger
meldt;, uit het Berigt der Matroozen daar aan ge-*
voegdX*^» rnaakdte van de Lamentin is beter
B risson meldt wel duidelyk, dat geen Schryver
sewaa .maakt van de Tanden van dit Dier; waar
door hy waarfchynlyk op ’t oog heeft die uitltee-'
Rende Tanden^waar van L egüat als ook Arte-
di fpreekt. Dd<Heer BRisspvheeft, zo hy meldt, •
nooit de Lamentin gezien, en daarom gebruikthy
de voorzigtigheid,. van niet te zeggen, welke
Schryver een goede A f bedding daar van gegeven
heeft.
■ De Heer, Klein , die aanmerkt dat Clusius Twyfelfa
* 2 mm 1 i m gfn van
ook dit Dier noch levendig noch dood, maaïKLEIN.
alle.enlyk de gevulde Huid gezien heeft, trekt
de Befchryving, welke deeze Natuurkenner daar
van. heeft -gegeven , in twyfèl tenfopzigt van
:de Booten.-s Want;, zegt hy , ~ zulk een Dier
I ‘ ' -Zou
{ * ) L egC£t » (F cy ng eï 36;- (J5 Pag. 93.
I. Deel. 1 Stuk. G g 2