I. Afdeel. Jaaren, o f op den tyd van Huwbaarheid, daar
II. Hoofd-in- Somtyds gefchiedt dit door de Natuur al-
stuk. leen. {bmtyds is het de uitwerking van een Breuk,
o f ook van geweldige beweeging, door een
Sprong of Val. Al openbaaren zig de Ballen
'niet; men is daarom niet minder tot de Voort-
teeling bekwaam, en de Waarneeming heeft
doen zien, datMenfchen, in deezen Staat zyn-
d e , meer kragt daar toe hebben dan anderen.
Ook vindt men Menfchen, die, ’t zy van Na-
tuure , o f door uitfnyding,' weezentlyk maar
één Bal hebben, en dit gebrek fchaadt aan de
Voortteeling niet. Men metktaan, dat de Bal,
die dus alleen blyft, veel grooter wordt dan
gewoonlyk. Daar zyn Menfchen geweeft met
drie Ballen, en deeze worden gezegd van meer
vermogen te zyn dan anderen.
t>e Veran- Uit het voorbeeld der Dieren blykt, hoeveel
Stem?™ deeze Lighaamsdeelen toebrengen tot de kragt
en moedigheid. Welk een verfchil is ’er niet
fuiïchen een Os en een Stier o f Bul, tulfchen
een Hamel en ongelheeden Ram, tulfchen een
Haan en een Kapoen ? Daar zyn, bovendien,
byzondere betrekkingen, waar van wy de oor-
zaaken niet weeten , tulfchen de deelen der
Voortteeling en die van de Keel. De Gelub-
den, naamelyk, hebben niet alleen geen Baard,
maar hunne Stem heeft nooit de gewoone grofheid
van een Mannelyken toon, zynde in tegendeel
zeer fyn en bekwaam tot Zingen. Deeze
OYcrcenkomft 3 tulfchen de Stem en de Werktuim
tuigen der Voortteeling, openbaart zig niet alleen i. A fdeel.
in de Gelubden, maar ook in de andere Mans-II. Hoofd-
perfoonen en zelfs in de Vrouwelyke Sexe. D e STUK*
Stem verandert by den Raat van Huwbaarheid,
en de Vrouwen, die een zwaare Stem hebben,
worden onderlleld meer naar de Min te hellen.
Men heeft alsdan, of wat laater , een gerui-
men tyd lang, de Stem heefch en onbevallig,
doch naderhand wordt zy voller, vader, fter-
ker en zwaarder, dantevooren: welke verandering
zeer kennelyk is in de Jongelingen, doch
inde Jonge Dogters zo veel niet, om dat die van
natuure een fynder Geluid hebben.
De gemelde tekenen van Huwbaarheid zyn De teke-
gemeen aan de beide Sexen, maar bovendien Huwbaar-
heeft ieder byzondere tekenen : naamelyk hetiieid-
voor den dag komen der Stonden en de zwelling
van den Boezem in de Vrouwsperfoonen; de
Baard in de Jongelingen. Deeze tekenen, eg-
ter, zvn zo zeker niet, als de anderen: want
de Baard, by voorbeeld, verfchynt niet altyd
Hipt op den tyd der Huwbaarheid, en, gelyk
men geheele Natiën vindt, daar de Mannen by-
na geen Baard hebben, zo zyn ’er ook daar de
Vrouwen geen Stonden krygen. [Dit wordt
verzekerd van de Inwoonerelfen van Groenland
en van die van Brafil. In 't algemeen weet men,
dat die uitvloeijing in minder hoeveelheid voorkomt
by de Volkeren, die de Noordelyke Ge-
weften van Europa bewoonen. In Spanje wordt ■
dezelve, door een genomen, gerekend op veer-
■ i. deïi, i stvk, tien