B ep<5 E S C H R Y V I N C
I. Afdeel.,, maakte Overeenkomfl* , alzo zy beiden fa-
I! Hoofd-,, mengefteld zyn uit deelen, niet alleen in ge-
/ „ daante o f figuur, maar ook in beweegin-
jie C*j» gen en werkingen, volftrekt gelykfgrmig.
„ Derhalve begryp ik , dat, door deeze ver-
„ menginge der twee Zaadvogten, deeze Werk-
„ zaamheid der Werktuiglyke Klompjes van iè-
,, der. der Vogten als vaft gezet is door de el-
„ kander opweegende werkingen van hun bei-
„ den; zodanig, dat ieder WerktuiglykKlomp-
5, je , ophoudende zig te beweegen, blyft op
„ de plaats, die hetzelve voegt, en deeze plaats
„ kan niet zyn dan die van het Lighaamsdeel,
„ welke het te vooren in het Dier befloeg, o f
3, liever die, van waar hetzelve in ’t Dierlyk
„ Lighaam is toegevoeld geweeft. Dus zullen
„ alle de Klompjes, die van het Hoofd des Diers
„ afgekomen zyn , zig vaftzetten en fchikkea
3, in een gelyke order aan degene, in welke zy
3, weezentlyk zyn toegevoerd geworden : die
3, van de Ruggegraat afgekomen zyn , zullen
„ zig, insgelyks, in een overeenkomftige fchik-
3, king plaatzen , zo ten opzigt van de figuur
„ als van den ftand der Wervelbeenderen, en
3, eveneens zal het zyn met alle andere Lig-
3, haamsdeelen: de Werktuiglyke Klompjes, die
„ van ieder der deelen van 't Dierlyk Lighaam
. ,, toegevoerd zyn, zullen natuurlyk den zelfden
„ ftand aanneemen en zig fchikken inde zelfde
„ order, waar in zy zig bevonden toen zy van
j, deeze deelen af kwamen, en bygevolg zullen
„ dce-
V A N D E N M E N S C H. 5 9 7
■ deeze Klompjes, noodwendig, een klein g e -1.Afdeel.
1 werkcuigd Wezen forraeeren: dat in alle op-
„ zigten gelyk is aan het Dier , waar van zy
„ het uittrekzel zyn.”
De Heer de Buffon meent door dit Gevoc- ^Vraagje
len duidelyk reden te kunnen geeven van een°Pgeo
Vraagftuk, dat federt den tyd van Ari stoter
s door de Natumkundigen nog nooit is op-
geloft geworden, te weetcn; waar het van daan
komt, dat fomtyds Mannetjes fomtyds Wyfjes
gebooren worden. „ De Vrugt, zegt h y , is
„ van de Mannelyke Sexe, wanneer het getal
„ der Werktuiglyke Klompjes van den Man het
” grootfle is in de vermenging der twee Vog-
ter ; van de Vrouwelykc, indien het getal
„ der Werktuiglyke deelen van de Vrouw ff grooter is; en ’t Kind gelykt naar den Va-
„ der of de Moeder, of naar beiden, volgens .
,, de verfchillende vereenïgingen van deeze
„ Werktuiglyke Klompjes; dat is te zeggen,
„ naar dat zy zig in zulke o f zulke veelheid
,, bevinden in de vermenging der beide Vog-
„ ten.”
De toeneeming van de Mcnfchelyke Vrugt, Toen«,
in de Lyfmoec’e r , is zo gcnnkkelyk niet na te y tuf, jn o,e
gaan, als die der Pullen in de Eijeren van '^ V 11*06*
Gevogelte. Uit de Waarneenrngen egter, daar
omtrent gedaan, fchynt men met zekerheid te
kunnen befluitcn , dat dezelve , onmiddelyk
na de vermenging der Zaadvogten, de gedaante
van een Bolletje of Klootje aanneemt. Im-
J» D%iu I Stuk. T 5 Kiel®