I. Afdeel. (14) Geftaarte Aap zónder Baard, met over-
IV.Hoofd- endftaande witte Hairen op den Kop en een
STUK ' *r *
Xiv wn Maantje aan *t Voorhoofd.
jEthiofs. Het L y f is van grootte als de Diana, bruin,
van onderen wit. De Staart gedekt, van onderen
vaal. De Wenkbraauwen maaken een
wit Maantje, dat dwars ftaat. De bovenfte
Oogleden zyn kaal en wit: de Ooren fcherpag-
tig. Het Dier woont in ^Ethiopië.
^X V . (15) Geftaarte Aap zonder Baard, met de bo-
P l. VI. venlip gefpleeten en kaale vierkante Ooren.
4» Dit kleine zwarte Meerkatje; ’t welk by de
Ingezetenen van Toupinambous in Brafil, Cay
o f Ca genoemd wordt, is de kleinfte Soort
der Aapen, zegt Edwards , die ik ooit gezien
heb. De Afbeelding, hier op PlaatVI. Fig.
4 gebragt, heeft ook by hem omtrent de hoogte
van v y f Duimen. Z y is gemaakt naar zodanig
een Diertje,_ ’t welk de Graayin van
Lichtheid bezat, haar gebragt zynde uit de
Weftindiën. Het beet, zegthy, nietfcherper
dan een Mofch: het was geduurig in bewee-
ging gelyk de andere Aapen. De Oogen waren
bruin, het Aangezigt van roode Vleefchkoleur:
de Neus byna plat; de bovenlip als een Haafe-
mond gefpleeten ; de Tanden klein en zeer
Menfchelyk: de Ooren groot, vierkant, van
brui-
(T4I Simia ^Sthiops. Hassel^ Tter. 190.
(iy) Cercopitheciis niger minimus, manibus 8c pedi-
bus Croceis, E dw. 196. T. 196. Cay, Brafilianis
Toupinamboutiis didtus. R aj. Oitadr. i j j . I
v a n d e A a p e n . 3*7
bruine Vleefchkoleur: het Hair tipswyze naar L Afdeel;
X Voorhoofd neerdaalende. Het geheele L y f ivaIooed.
was bedekt met zwart zagt Hair; de Staart ten
minfte eens zo lang als ’t Lyf. De Voor- en
Agterpooten geel o f Oranje: de Nagels der
Vingeren aan de Voorpooten altemaal Elswyze
fcherp; die aan de Duimen der Agterpooten alleen
gerond. Ook kon het niets in de Hand
houden, gelyk de andere Aapen.
(16) Geftaarte Aap zonder Baard, met een ge- XVI<
fpleeten opgewipte Neus, de Billen bultig. < >W -
Deeze Aap, die de groote Aap van Angola*
genoemd wordt, en den naam van Macaqm
voert by de Inwooners van ’t Ryk van Congo,
heeft de langte van ruim een Voet, van den
Kop tot aan ’t begin van den Staart, die 00^
een Voet lang is, en altydboogswyzegekromd
Haat. Het poftuur is gelyk dat van een Beer:
de koleur , uit den bruine geelagtig groen ,
doch wit aan den Buik : de Billen zyn kaal.
Hy ftelt by nagtWagtenuit. De Woonplaats
is in Afrika.
(17) Geftaarte Aap zonder Baard, met een XVII.
Staart die byna kan grypen, een bruin Ltg-
haam en zwarte Pooten.
Hv kykt- geduurig naar alle kanten om, en
maakt
(16) Simia JEwptiaca Cauda elonpata, Clunibus tuberofis
nu dis. Hasselq. her. 189. C erc°pithecus A g
lenfis major. M arcgr. Braf. 227. ‘ ^
(17) Simia Candata imberbis, Cauda fuoprthenh ,