I. Afdeel.» derhalve een leevende Zelfstandigheid plaats,
II. Hoofdj , hun beiden gemeen, en deeze levendige
stuk» m Werktuiglyke Zelfftandigheid is juift de Stof-
„ fe , die tot de Voeding vereifcht wordt. Het
„ Dier neemt zyn Voedzel van Dieren o f
,, Planten, even gelyk de Planten zig ook voe-
„ den kunnen met de in kleine Stofdeeltjes ont-
„ bonden Lighaamen der Planten of Dieren.
„ Deeze voedende Zelfftandigheid, aan ’t een
y) zo wel als ’t ander eigen, is altoos leeven-
„ de, altoos werkzaam; zy brengt een Dier o f
„ Plant voort, wanneer zy een inwendigeVorm,
,, een bekwaame Lyfmoeder vindt, die tot het
. ,, een of ander gefchikten met hetzelve over-
» ,,'eenkomftig is: maar, wanneer deeze werk-
„ zaame Stof zig in grooten overvloed verza-
„ meld bevindt op plaatfèn, daar zy zig kan
,, vereenigen, zo formeert zy in het Dierlyk
,, Lighaam andere Dieren , gelyk den Lint-
,, worm , de Aarsmaaijen , de Wormen die
,, men fömtyds vindt in de Aderen, in de Boe-
,, zems der Herfenen, in de Lever, enz. Dit
„ flag van Dieren is zynen oorfprong niet ver-
„ fchuldigd aan andere Dieren van dergelyke
„ gedaante: hunne Voortteeling gefchiedt niet
,, op de zelfde wyze als die der andere Die-
, , ren. Men mag derhalve gelooven, dat zy
„ door deeze Werktuiglyke Stoffe voortgebragt
„ worden, wanneer dezelve uit de Vaten is ge-
:, ftort, of niet opgenomen wordt door de Va-
„ ten, welke dienen tot de Voeding van het
Lighaam des Diers , daar zy in huisveften. ï. Afdeel.
3 Zeer waarfchynlyk is ’t , dat alsdan deeze i i.Hoofd-
” voortbrengende Zelfftandigheid , die altoossrüU*
„ werkzaam is en ftrekt om zig tot een Werk-
tuig te maaken, Wormen en kleine gewerk-
„ tuigde Lighaamen van verfcheiderley fooit
formeert, naar de verfchillende plaatfèn, de
verfchillende Lyfmoeders, alwaar zy zig ver-
. I zameld bevindt. W y zullen in ’t vervolg ge-
„ legenheid hebben, om breeder de natuur te
„ onderzoeken van deeze Wormen en van vee-
” le andere Dieren , die op dergelyke manier
” voortkomen, ên te doen zien, dat derzelver
Z voortbrenging zeer verfchillende is van ’t
denkbeeld, dat men tot heden toe daar van
,, gehad heeft.” r
. Ik zou hier by kunnen voegen, hoe de Heer ***▼ «£
t)E Buffon de voortbrenging van de Aaltjes o fVo0rtbren-
Slangetjes in den Azyn, in de verzengde Tar- | ^ v^erd<
w e , in het Meel ; van de Diertjes in de Af-
trekzels van Planten en Vleefch der Dieren in
Water : hoe hy de Gifting ze lv e, en om kort o
.te gaan , alles byna , aan deeze eene zelfde
werkzaame leevende Stoffe, die de oorzaak der
Voortteeling van Menfchen, Dieren en Planten,
zou zyn, toefchryft: zo dat men niet behoeft te
vraagen, of de twyfelagtige Voortbrenging * der * Gener*.
.Ouden, er het lang verworpen Denkbeeld, dat yaM
de Verrotting levendige Schepzelen voortbrengt,
door hem weder ter baan gebragt en als ten
, ithroon gevoerd zy. Zie hier, hoe hy zyn Ver-
J . D m .. i Stuk. T 3 £ooS