I. A fdeel, waarfchynlyk zal dit zo heel naauwkeurig niet
II. Hoofd-onderzogt zyn.
stuk. Tot de Kaffers wordt gerekend te behooren
ten.0t,ent0t*de Natie der Hottentotten, woonende omtrent
de Kaap de Goede Hoop; maar dit Volk is door
verkeering met de Hollanders zeer veel be-
fchaafder geworden. Z y zyn op ver naa zo
zwart niet als de Negers, ja men wil zelfs dat
hunne Kinderen, onder de Europeaanen opgevoed
zynde, blank blyven. Zy bedekken de
Schaamdeelen, doch loopen anders meeft naakt,
befmecrende hun Lighaam met Vettigheid
en met Roet , om gitzwart te zyn. Hun ge*
woone Voedzel is Melk en Vleefch van Beesten,
inzonderheid Schaapen, die zy zeer zorgvuldig
aanfokken , en de Darmen zyn.by hun
de grootfle Lekkerny. Pater T achard verhaalt
, dat zy meer trouw en liefde jegens elkander
betoonen dan de meeffe Chriftenen. O-
verfpel en Dievery wordt by hun met de dood
geftraft. Ieder Natie heeft haaren Opperfte o f
Kapitein , wien zy in alles gehoorzaamt. Z y
maatigen zig de Vryheid aan, om zo veel Vrouwen
te neemen als zy onderhouden kunnen ;
evenwel hebben de allervermogenften ’er zelden
meer dan drie. Het is een fterk, vlug en
werkzaam Volk , 'inzonderheid tot den Wapenhandel
bekwaam, houdende zelfs eenig
Krygsvolk op de been. Men verwondert z ig ,
in ’t byzonder, over de bekwaamheid die zy
hebben, ombreede diepe Rivieren, met hunne
&
Ballaft o f Bagagie op ’t hoofd, te kunnen over-1. A fdeel.
zwemmen (*).] II. Hoofd-
In de geheele nieuwe Wereld is , om zo te * ;
° , • ' _, , DeAmefpreeken,
maar één Ras vanMenfchen, zo veel rikaanen in
de Inboorlingen aangaat : want een groot deel’1 algemeen,
der Inwooneren beftaat uit Europëers van allerr
ley Natiën. Hunne natuurlyke koleur is ros of
roodagtig, uitgenomen in de Noordelyke deelen,
alwaar men eenige Menfchen vindt die naar de
Laplanders, gelyken , en ook fommigen met
blond Hair , zweemende naar die der Noordelyke
Landen van Europa. Voor ’t overige be-
grypt dit groote Wereldsdeel niet dan Menfchen,
waar onder byna geene verfchillendheid
is. Miffchien ontftaat deeze overeenkomftigheid .
der Inboorlingen van Amerika grootendeels uit
die van hunne Levenswyze. Alle de natuurlyke
Amerikaanen zyn Wilden geweeft , toen de
Europeaanen voet kreegen in de nieuwe Wereld,
en die genen, welken ’er nog van over-
gebleeven zyn , in Zuid - Amerika , in Mexico
en Peru , zyn wel door de Spanjaarden tot
eenige befchaafdheid gebragt, maar men vindt
ze nog zeer vaftkleevende aan hunne oude Gewoonten.
Die van Noord-Amerika hebben zelfs
nog hunne Vryheid behouden.
[De Baron de Hontan geeft ons de vol- De Wilden
gende Befchryving van de Wilden van Kanada. v*nK'ana<^-
Zy
(+) ZiedeUitgeZogteyerbanfoiingtn. I.Deel. bladz.
$1|
I, D eel. i Stuc.