§$ó B e s c h r y v ï n g
f . Afdeel, wonder dat hy Vüur maakt en VTeéfch gaé
m.HoorD braaden, hoewel hy het ook mauw verflindt,
STÜK* ' volgens dé berigten , dié öftS dööi- de Reizigers
daar 'van gégcVcrt Wórdeii.
IV . H O O F D S T U K .
BefcBrytoiüg Van het Geflagt der Aapen, -waar
onder ook de BaVidaneli en Meéfkdtteri begree-
pen zyn; hunne Soorten volgens L iNeleüs en
BrïSSon; V■ ’.rfcheidcnbeden en Eigenfcbappèn
der Aapen in byzöüdere Landen; Minhé Historie;
Ontleedkunde en Gebrtiik
Verfcheide T 'X E Aap wordt in ’t Hebreeufch genoemd
Maamen. J J * Koph, als of men zeggen wilde , een
Dier dat zig onophoudelyk omdraait, o f dan.
deeze dan. die Poftuuren aan zyn Lighaam geeft:
in ’t Griekich Pitbekos o f Pitbex, wegens het,
nabootzen van de Menfchelyke Gebaarden zo,
men wil; in ’t Latyn Sin;ia, waar van het.
Spaanfche Naamwoord Ximio en ’t Franfche,
Singe af komftig is ; ’t zy wegens de platte aan
’t end opgewipte Neus, welke dit Dier gelyk
de Negers heeft: ’t zy wegens deszelfs gclyk-
heid aan de Menfchelyke gedaante, volgens het
bekende Spreekwoord van Ennus : iïoe zweemt
dat fchandelyk Dier, de Aap, naar ons (*) ?
Immers het heeft verfcheide Lighaamsdeelcn,
{*) Smid qtlam fimilis tarpiffima Eejlia nabis ?
waar
v A N D E A A P E % 351
„ i i in h e c a » denMenfchgeijkt. In ' t H o o g - H w ö
doitfch noemt me„ f
en in ’t Neerduitfch Aap of Sim. In t hranieb
noemtmettdegfoote Aapen, in'talgemeen, &«-;
JPI ’f Zy dezelve één Staart hebben of met,
den" Snoet lang of kort f maar de kleine worden
Gkéhons genoemd. Men heeft den naam van
Aap ook wel op Menfchen toegepaft, die volgens
de manier deezer Dieren het doen van
anderen nabootzen, even gelyk de naam van
een Mcnfch welëens aan de Aapen gegeven
Wordt. Dus nöemt men den Aap in ’t Franfch
Bert rand} in ’t Ncderduitfch Kees, gelyk men
dén' Ezel Henri noemt of Martin , enz. *
De Heer K l e in brengt, in zyne Verdeeling Verdeel,ng
der Dieren, den Aap onder hef Geflagt vandc S0N.
Sa t e r s , behoorendc tot zyn vierde Gezin o f
Familie in de tweede Rang der viervoetige
Dieren ( f ) ; welk Geflagt hy in vyf Soorten
verdeelt. De Heer B risson ondcrfcheidt de
Aapen , eerllelyk, in dezulken tic geen Staart
en die al een Staart hebben, en de eerfteüweder
in zodanigen met een korten Snoet, gelyk
de gewoone Aapen, de Bofch-Meni'ch en een
Traaglooper van Ceylon, die by hem hét Eerfte
Ras uitmaaken, en meteen langer Snoet, die van
het tweede . Ras zyn , gelyk een ander Traaglooper
en Aap met een Honds-Kop. Onder
de Aapen met een Staart , is- dezelve infommigen
(f) Zie de XJhgetogte Verhandelingen. I. Dfiï.1.. bladz.
459-
X. P e e l . 1. S t u k *
W£
# 1
V
e#