148 • B e s c h U y v i n g
ï. Afdeel, doch het moet, niettemin, een Man geweeft
II. HooFD-zyn, Monftreus dik van Lighaam; dewyl zeven
volwaflen Perfoonen, te famen, in deszelfs Kamizool
by een geknoopt konden worden.
^Kleinheid Sommigen baaren niet minder verwondering
gen!jwer' door hunne ongemeene Kleinte. Gemelde Aartshertog
Ferdinand heeft aan zyn Hof een Dwerg
gehad, maar drie Spannen lang. In ’t voorfte
deezes Jaars 1760, is te Parys gebragt zeker
Poolfch Edelmannetje, van twee-en-twintig Jaar
oud, hebbende de hoogte van maar agt-en twintig
Duimen , ’t welk, volgens den ParylTchen
Voet gerekend , nagenoeg twee en drie vierde
Amfterdamfche Voeten is (*). Zyn Moeder heeft
nog twee andere Dwergen ter Wereld gebragt,
waar vandeeene, ouder dan deeze, een Jongeling
is van vier-en-dertig Duimen lang, de ander,
een Meisje van zes Jaaren, maar twintig o f
een-en-twintig Duimen; dat is omtrent als een
Kind ’t welk voldragen ter wereld komt. De
Koning van Poolen heeft een Dwerg, Bebége-
naamd, een Boeren Kind thans twintig Jaar oud,
lang zes en-clertig Duimen; doch deeze is krom
van Rug, ongelyk van Schouders en byfter groot
van Neus; dom en onwillig om iets te leeren,
magteloos, gramftoorig; daar, integendeel, dit
Poolfche Edelmannetje, by de welgefteldheid van
zyn Lighaam, eene vlugheid van Geeft bezit, en
cene (*) Een Boertje uit Friesland, zynde ook te Amfter-
dam te zien geweeft, was den i Maart 17^1, zes-en-«^
twintig Jaar oud zynde, niet hooger dan negen en twintig
Amfterdamfche Duimen, en bygevolg nog omtrent anderhalf
Duim kieinder.