I. Afdeel. ^oen: ^an beweegt hy de Kaaken fnel als o f
iv .Hoofu- hy kaauwde en flaat de Tanden , verfcheide
stuk. maaien agtereen, op malkander, waar na hy
den Bek zo wyd fpalkt, als hy kan, houdende
dien wel een Minuut open, even o f hy den
Aanvaller verflinden, tenminfte een fchrik op
’t L y f jaagen wilde. Dit opfpalken van den
Bek en beweegen der Kaaken herhaalt hy eeni-
ge maaien, en , als hy zyne Party bereiken kan,
byt hy die naar zyn vermogen. Anders is hy
altyd zagtzinnig, goedaartig en vrolyk van humeur.
Het eenigfle Geluid, dat hy maaken
, kan, is Gr eek, ’twelkhy, geroepen wordende,
voor Antwoord geeft; doch Honger, Dorft o f
Koude lydende, giert hy als om te klaagen’,
en men heeft hem, geweldig verfchrikkende,
ook hooren roepen Hoi; ’t welk inzonderheid
gebeurd is, wanneer hy het onaangenaam Geluid
van eene Paauwin hoorde. Dit alles heeft
de Heer L ïnnjeus in een Wyfjes Aap van
deeze Soort, die h y , wegens de witte Maan
op ’t Voorhoofd, Diana noemde, in den Ko-
ninglyk Sweedfchen Tuin, alwaar dit Dier boven
in de Orangerie zyne Slaapplaats hadt,
waargenomen.
IX. C9) G e ft aart e Baard-A a p , met gebaarde Wan-
Ctfhus. gen I de top geelagtig, de Pooten zwart,-
de Staart aan 't end vaal,
De
(9) CercopÈthecus barbatus aliut Guineënfis. Marcgr.
tras. 228. EUj. Q^uadr. 156.
De Heer Brisson noemt deeze, de Guinee-1. Afdeel.
febe Aap met een geelagtigen Baard, of an’ * ^ 0fD
dors. Zwart agïige Meerkat, welker Wangen
e n Oor en met lang Hair , uit den witten geelagtig,
bezet m , de Bek blaauwagtig. Het Lig-
haam is bruinagtig, zegt L inn;eus ,, van onde-
rén i>leek blaauwagtig ; de Bek blaauwagtig ; de
Baard geelagtig. Het Dier woont in Amerika.
(10) Geftaarte Baard-Aap, die grys is van Ko- *
leur, met een Ku if van Hair langsheen,
boven op den Kop, U iIiIjW'Ü
Het Lighaam heeft een gryze Wolfskoleur;
de Keel, de Borft en Buik van onderen,'zyn
witagtig. De Staart is langer dan het L y f ,
Afchgraauw en dun: bet Aangezigt platagtig,
witagtig ; kaal. De Neus is neergedrakt, zeer
kort', van den Bek af ftaande, met een dubbeld ’
Kloöfje in de Bovenlip. De Wangen zyn met
Hair bezet, dat neerhangt zo laag als de Kin,
die een kleinen Baard heeft. De Wenkbraau-
wen aan: ’t Voorhoofd zyn bultig uitfteekendc;
de Pooten zwart; de Nagelen der Duimen
gerond, de overigen langwerpig; de Ooren ee-
nigermaate fcherp. Hy wordt in de Indien gevonden.
( 1 1 ) Geftaarte Aap zonder Baard, de Ooren
met dikke Hairdodden.
Dee-
XI.
Hamudryat
(10! Simia Caudata fubbarbata grifea, eminentia pilofa
verticis lonoitudmali. Osbeck. her. 99.
(xi) Simius Cynocephalus , ad utramqne aurem magna
Coma. Alp. ^izypt. 248.
I . D e e l . i Stuk.