Pl iAAT X .
V AN DE M i E R E N - E e TERS. #8?
fielt de Mieren-Eeters en het Schubdier,
dat zy geheel geen Tanden hebben, m ^
Ecrften Rang der Viervoetige Dieren ( > i
NiEUS hadt ’er te vooren, om de zelfde reden,
zvnen Derden Rang van gemaakt, onder den
tytel van A g r ü e ; thans brengt hy ze on er e
B n u a , (die geene Voortanden hebben,) inden
Tweeden Rang. „ * J U J
D e Kenmerken zyn eenvoudig, Wet u w ^
heeft geen Tanden: een Tong die rolrond is en
7Ag kan uitrekken: een.Haing Lignaam. '
Heer Biusson merkt hier by aan, dat de Die-
ïën van dit Geflagt, fommigen een zeer langen,
anderen veel korter Snoet hebben, doch alte-
Tnaal een kleinen Bek. .
Hy telt vier, de Heer L inn/fxts drie Soorten Soorten.
van Mieren-Eeters, die door ’t getal der Vin-
cveren o f Nagelen onderfcheiden worden , als
b
( r ) 8M ie r en -E e te r wet twee V in g e r s aan de
Voorpoot en , vier aan de Agterpooien. Twee-vin-
« D e e z e , die door de Negers teSuriname C o a t t f f iW ^
genoemd wordt, en door de Franfchen van G u a - ^
ianade kleine Mieren-Eeter, is de klemfte S o o i t ^ ^
Van: dit Geflagt, zegt Brisson. Hy heeft, van
end van den Snoet tot aan het uiterfte van de
Staart, de langte van omtrent vyftien Duimen:
Ut?
(*) Zie bladz. i to . , Plantis terra*
( t ) Nlyrmecopha|a J 1 Tatnaadua fiv * Coati A-
“ S . TCsA^-eo. T.USWW
I, D*u. 1 Stuk* n 4