I Afdeel van ’c Hoofd zYn veeI kleiner dan de anderen,
XLHoofd^ u deJongen zYn deeze Schubben geelagtig; ver-
stuk. volgens neeraen zy een rode koleur aan, die langs
hoe donkerder of bruiner wordt, met den Ouderdom
van het Dier, Het -kan zig tot eed ronde
Kloot maaken, door Kop en-Staart zodanig
naar den Buik om te krommen, dat men ’er niets
■ van kan zien. Men vindt het inBrafil, alsook
op de Eilanden Ceylon, Java en Formofa.
Vier-Vin- Het andere Schubdier, ’t welk Bri&son be.
ichubdier. fchryft, voert, in de Hiftorie van de Akade-
mie der Weetenfchappen, den naam van de
Haagdis van C/üfius, of ook van de Ooftindifche»
Haagdis. Clusius zegt h y , en Aldrovakdus,
hebben ’er een taamelyk goede Afbeelding van
wreven. De Volkeren van Ooftindie noemen
het Pbatagen; de Pór tugeezen van Brafil Bieb o
Vergonhofo, dat is fchaamagtig Dier, en. de In-
wooners van ’t Eiland Formofa Duivel van Ta-
■ joan. De langte is, van ’t end van den Snoet
tot het uiterfte van de Staart, drie Voeten en
tien Duimen, die van de Staart alleen, twee en ■
een halven Voet, zo dat ’er maar één Voet en
vier Duimen voor ’t L y f overblyft: des de
Staart omtrent eens zo lang is als, ’t Lighaam.
Aan ieder Poot zyn.vier Vingers, met Nagelen
gewapend; waar van de tweede der voorden
veel kleiner is dan de anderen, en die der Ag-
terpooten zyn de allerkleinften. De Voorpooten
zyn. een weinig kórter dan de agterfte. Ten
opzigt van het bekleedzel des Lighaams is geen
verv
e r fch il.dan dat de Schubben in een fcherper. Afdeel.
punt uitloopem Dit , Dier heeft zyn v e r lo f op x lHoofd-
’t Eiland Formofa.cn in Brafil. siuu.
In de -. Verhandelingen van de Koninglyk ^haams-
-Sweedfchc Akademie der Weetenfchappen van
Stokholm:, - vindt men de omftandige Befchry-
ving en Afbeelding van een Schubdier, dat een
Chineefcb aan den Heer D ahlman, .toen hy
zig in' Ooftindie bevondt, gebragt en voor iets
.zeldzaams verkogt hadt.. Het was twee en een
half Voet lang., en als het liep trok het de Nagelen
der Voorpooten niet in gelyk de Katten,
-maar kromde ze agterwaards en ging op
de rondte der Klaauwen. DeAgterpooten, in
tegendeel v hadden lange breede Voetzoolem,
om .op te loopen, en derzelver Klaauwen waren
niet: grooter dan de kleinftc der Voorpooten,
onder welken de middelfte wel zo lang was als
het platte van de Poot. Aan ’t end van den Snoet
vondt men twee als een S gekromde Neusgaten,
waar -onder de opening van den Bek zig
•vertoonde , ' klein en rond. De? Ooren. zaten
•digt tegen den Hals aan, gelyk MenfehenOoren:
de Gogen waren klein. : „
Geduurende de twee Maanden, dat de ge- Eigen-
. ■ - r i fchappeia,
melde Heer dit Dier by zig hielde, heeft hy
•deszelfs Eigenfchappen nagegaan. Hy meend
e ; in ’t eerft, dat het een Haagdis ware en
dagt dat het Tanden had: ook wift hy niet,
• dat het Mieren, Wormen en Haagdiflen, tot
zyn Voedzel gebruikte. Derhalve was hy ’er
1. düeu xStwk. f 1 bang