Tot andere
Geneesmiddelen.
dc uitgezogtfte en keurlykft toebereide Brood.
Kandeelen te zwaar zyn, kan worden gebruikt
en verteerd. Is niet Geley van Hertshoornen
de laatite toevlügt in de allergrootse verzwakkingen
door langduurige Krankheden ?
Daarenboven zyn \*erfchcide Lighaamsdeelen
van Dieren tot in- en uitwendige Geneesmiddelen
in gebruik. Wie weet niet de algemeene
nuttigheid van dc Varkens-Reufel en Schaapen-
Gngel in de Zalven en Plcifters; om niet te
fpreeken van de kragt van ’t Merg der Beenderen
of Schenkelen ? Het Elpenbeen, de Hertshoornen,
Paaiden en Elands-Klaauwen, zyn onder
de Geneesmiddelen niet van den mïnftcn rang.
Maar wie zal in de Plantgewaffen Middelen vinden
, zo kragtig werkende óp het Zcnmvgcftel,
als 'de Bevergeil, Moskeljaat, en Zivet? De
Scheikunde zelfs, die zulke doordringende Gee-
ften , Oliën en Zouten, haalt uit de Bloemen,
Bladen, Plout, Raft en Wortelen, kan geen
vlugger Middelen daar uit bereiden, dan de
Geeft van Hertshoorn en-die van Armoniak-
Zout is. W y fpreckcn niet van de byzondere
tegengiftige kragt, die aan de Olie van Schorpioenen,
het vlugge Zout van Adders, en wat
dies meer is, toegefchreeven wordt. De Spaan,
fche Vliegen alleen, geeven een zeer gemeenzaam
Voorbeeld, tot ftaaving van’t gezegde,
iNLEIDtNG.
D e E I G E N S C H A P P e n d e r
D I E R E N i n T A l g e m e e n .
Derzelver voornaamfle Verfchil met de Planten,
het Dlerhjh Leven. Deszelfs naafte Oorzaak,
, de Aandoenlijkheid der Lighaamsdeelen, enOn-
derfcheiding derzelve van de Gevoeligheid.
Overeenkomft van de Groeijing der Dieren met
die der Gewaffèn. Hun Verfchil ten opzigt van
de Vogten. De Zouten zyn in de Dieren vlug.
Het Zuur is hlykhaar in eenige Infekten. Aart
der Venynen in fommige. De Uitwaafeming
maakt onderfebeid tuffehen alle Dieren. Toevallige
Oorzaaken van V-mfchil: het Voedzel, de
Ligbaams-beweeging, Driften f t klimaat, enz.
jY - hebben de Dieren in ’t algemeen bc-
fchouwd , zo in vergelyking met den
Menfch, als ten opzigt van dc nuttigheid, die
zy aan elkanderen en aan het Samenftel der Natuur,
als ook aan ons in ’t byzondcr toebrengen.
Thans gaan wy óver tot het Onderzoek van die
EVenfchappen , welke hun onderfcheiden van
alle overige Schepzelen.
De Dieren naamelyk hebben Eigenfchappen , Onder-
~ , fcheidtng
die hun gemeen zyn met alle andere Onderwcr- j er Eigen-
pen van het Samenftel der Natuur ': de zodanigen fchaPPea-
naamelyk, die het Stoffelyke in dezelven betreffen
: andere Eigenfchappen zyn hun met de
. Plantgewaffen en niet met de Aarde, Steen of
D 5 Mi