I. Afdeel. Het heeft fcherpe Nagelen en twee Borften,
v. Hoofd, eetende de Vrugt van Boomen. Volgens de Bor-
ften, zegt Linnarjs , fchynt dit Dier zeer naa te
komen aan de Spookdieren o f Aapen, dochwy
hebben ’t niet gezien, en ’t verdient nader onderzoek.
Het wordt in Aila gevonden.
S e b a befchryft dit Dier, dat, van agteren gezien
, meer naar een Kat gelykt; als volgt. Het
Wy fje verfchilt t’eenemaal van de W yfjes vliegende
Hond, (waar van hy op de zelfde Plaat,
Fig. i , de Afbeelding geeft.) Haare Wieken
z y n , zo uit- als. inwendig,, bedekt met fyn flair,
dat zagt is en roodagtig grys. Haar Kop heeft
meer van de wilde Kat dan van de Huiskat.
Dit Dier heeft een Snoet als een Hond, Ooren
van middelmaatige grootte; de Oogen groot en
glinfterende. Zyn Hairige Wieken fpreiden zig
op eene andere wyze, uit, dan in de vliegende
Hond. Zyn vierPooten, zo wel als de Staart,
zyn , tot aan de korte kromme Nagelen, die het
hpeft, aan het Vliezig uitfpanzel der Wieken
vaft. Dus wordt het van alle Lighaamsdeelen
tot vliegen geholpen, de Kop zelfs niet uitgezonderd,
die ’er mede vereenigd is, doordien
de Wieken zig zelfs langs den Hals uitflrekken.
De omtrek der Wieken fchynt eenigzins getand
te zyn,. en hunne binnenfte oppervlakte! is zo
Hairig niet en bleeker dan de buitenfte. Het
vliegt zeer fn el, maar laag, omtrent gelyk de
Vledermuis, al rond gaande om Aas te zoeken.
Het Mapnetje gelykt t’eenemaal naar ’t; Wyfje,
- v de
de deelen der Voortteeling uitgezonderd: hetI.Afdeel.
Lighaam en de Wieken zyn met kort' dik HairV^Hoofd-
bezet: de Staart, is flaauw getekend met veele
Vlakken. .
S e b a fpreekt nog van een Vliegende Kat, van,
binnen gevuld zynde en gedroogd, zo groot als
een gewoone Huiskat; die, door CzaarPieter
gekogt zynde, naar Petersburg is gebragt. Der-
zelver Wieken konden zig een half Vadem wyd;
uitftrekken. Men wil», dat het Vlies dêezer
vliegende Viervoetige Dieren , als zy loopea,
geplooid is en famengevouweh.
V I . h o o f d s t u k .
Befcbryving van de V ledermuizen , zo van
E u r o p a als van de andere Wweids deelen; waar
onder de Vliegende Hond en Rot vanTernate;
de Vliegende Hond van Nieuw Spanje, de gebrilde,
en die met den Haazemond, begreepen
zyn.
De Naam , dien men in verfcheiderley Taa- Naams-
len aan deeze Dieren geeft , is meeftalredsn-
van derzelver Lighaamsgeftalte, of manier van
Leven en houding, afkomftig. In ’t Hebreeufch
worden zy genoemd Atalephy als een Gedierte
dat zig by Dag fchuil houdt of verbergt; in ’t
Griekfch Nykteris, als .een datby Nagt fpookt;
in ’t Latyn Vefpertilio. Deeze drie, Naamen
1. Deei. i,Stuk. C c 2