De uitwendige Zintuigen zyn in de Zoogen- 1. afdeel.
de Dieren verfcheiderley. De gedaante der l Hoofd-
Oogen komt in allen zeer veel overeen, dochSTüK-
die der Ooren verfchüt grootelyks: de Water- T2 g 3 g
dieren hebben geen uitfteekende Ooren o f Oor-Borften.
lappen. De Neus is in foramigen tot een Snoet
verlangd, gelyk in de Olyphanten. De Tong
is in eenige weinigen rolrond, gelyk in de Mie-
ren-Eeters. Niet minder verfchüt de uitwendige
gedaante der Teeldeelen. Zo wel de Mannetjes
als de Wyfjes draagen een -bepaald getal
van Borfien, behalve het Paard; want deHeng-
ften hebben ze niet. De Borften ftaan in de
Aapen, Vledermuizen en die van den Rang der
WalviJTchen, gelyk in de Menfchen, aan de Borft,
in anderen aan den Buik; in het Hoorn- en Wol-
vee, de Herten, Kemels, Paarden, in de Lies-
fcben: aan, de Borft en Buik te gelyk in ver-
fcheide , en in fommigen overlangs aan ’t Lig-
haam, gelyk in de Varkens. Meeftal zyn er
twee voor één Jong.
De Rangfchikking der Zoogende Dieren wordt Rangfchik-
door den Heer L inn/eus voornaamelyk
de Tanden afgeleid. Sommige naamelyk on-gendeDie-
der de Vicrvoetigen hebben geen Voortandenre '
boven noch onder, deeze ftelt hy in den tweeden
Rang; fommige hebbenze boven niet maar
onder verfcheide;. deeze ftelt hy in den zesden
‘Rang: fommige hebben twee Voortanden, doch
geene Honds - o f Scheurtanden , en maaken den
vyfden Rang uit: de overigen zyn met ver-
1, i Stuk. fcbeids