5oo H ë t S c h ü b - D i e r .
J Afdeel.^ zonderen. Het Hart was zeer rood, en
XÜIoofd' hielde, op ’t oogenblik dat men ’t opende, mee
STüa. Moppen op. Het was eenWyf je, cnhadteen
Jong in ’t Lighaam, weshalve men de Lyftnoe-
der bloot maakte, die als in twee Zakken was
verdeeld, waar van de grootfte de Vrugt bevatte,
de andere met eene kleverige Stofte was
gevuld. Men zeide hem, dat deeze Dienen
maar één Jong ter Wereld bragten. Hy nam
in een ander Schubdier waar, dat het Jong op
de Rug van zyne Moer kroop, en zig boven
aan ’t begin van de Staart vaft hield, iaatende
z ig , overal waar de Oude ging, meedraagen.
Eigen- Het Schubdier, in vryheid leevende, bekomt
,mGebrüik.zyn Voedzel even gelyk deMieren-Eetcrs. Het
legt by de Neften van zulk Gedierte te loeren
met zyn uitgeftooken Tong, die van de Natuur
aan dit Dier tot een niet minder noodzaa-
kelyk Werktuig gegeven is, dan de Tromp aan
den Olyphant. Het Vlecfch is eetbaar en de
vette Staart wordt voor een byzondere Lekker-
ny gehouden.