484 E E S C Ö R V V I c
I. Afdeel. van kleur, gelyk de zelfftandigheid derNiereri*
lx Ho o fd - De Vrugt hadt Hair, Tanden en Nagelen.
stuk. ( 2 ) Lu i]a a rd m s ttw e e -V in g e r ig eH a n d en , zon*
Didlbylus: der StaarL
Twee-Vin-. Deeze fooit heeft twee Klaauwen aan dc
p J.'^ix. Voor- en drie aan de Agterpoóten, die meer den
f '£' * mam van Vingeren verdienen dan in den ande-
-ren Luijaard, alwaar de Pooten niet verder dan
•de Wortels der Nagelen verdeeld zyn. De Nagelen
of Klaauwen, die hy-heeft, zyninsgelyks
zeer lang, Iterk en haakswyzekrom; bekwaam
orn zig vaft te houden in ’ t Geboomte. Hy heeft
uitwendige Ooren, die taamelyk groot zyn , doch
-onder ’t Hair verborgen, leggende plat tegen ’t
Hóófd aan, dat klein en rond is* Over !t ge»
heclc- L y f is hy met niet minder digt Hair bekleed
dan de Luijaard van Amerika, doch de Snoet
'fteekt een weinig meer uit. De kleur is,
langs de Rug heen, bruinrood, met Golven';
onder aan den Buik bleek graauw. Hy heeft
twee prammen aan de Bovft. De woonplaats
is op-:’t -Eiland CeyIon.
Eisen- Dit Dier is geen eigentlyke Luijaard (zegt
fehappen- (-je Heer K l e in , ) fchoon het niet zo vlug
-zy als de Aapen en andere Beeften. S e b a : ,
niettemin , geeft het den naam van Traag-
: looper, en anderen verhaalen dat hetzelve by-
■ ;na in ’t geheel niet langs den Grond kan
gaan:
(2) Bradypus, Manibus didactylis, Caiida nnlla. Mus.
M d . rnd. 4. Tardigradus Ceylanicus. S eb. M us. I. p.
54. Tab. XXXIV, Fig. 1. Tab. XXXIII. Fig. 4.
v a n d e . L u i j a a r d «. 4 $ 5
l l ï huisveftende met zyn geheele Gezin op f. A r m
SneaBoom. „ Ik heb dit Dier nooit
('zegt de Heer B r is s o n , ) en ben met zeker,
** of het de Kenmerken heeft van dit Geflagt.
’ ’ Se b a fpreekt van zyne Tanden ™eC’ D° ch‘
thans meen ik , dat men het in dit Geüag
3 moet plaatzen, dewyl het genoegzaam naar
den Luijaard zweemt, door zyneLevenswy-
T z e , door zyn Gefchreeuw en zelfs door zyne
l Lighaamsgeftalte. Ook wil ik bever, voor
dat ik beter onderrigt zy vanzynwaareKen-
;; merken , hetzelve in dit Geflagt brengen dan
„ in ’t Gezin der- Kameelen, gelyk K l e in ge-
„ daan heeft.” ' ,
De Heer K l e in , egter, hadt dit Dier, zo veel
ik begryp, niet geplaatfl: in het Gezin der Kameelen,
maar wel in het Gezin der
M m met rw « * * » tothet we kedeKameelen
behooren; even als hy de Mieren-Ee-
, evs en vier Soorten of Verfcheidenheden van
•den eerftgemelden Luijaard, in het tweede Gezin
m t drie Fingeren plaatft; enz,- Het Jong
van dit Dier, ter wereld komende, heeft geen
Hair en gelykt naar een jong Hondje. De geheele
Geftalte is zo grappig, dat K l e in het:d
.weaens Silenus of tim io per fona ia, *t welk zo
-veel zegt als gemaskerde A *p , heeft geie\en
l . D eel. i Stuk* II h 3 X. HOOFD