I, Afdeel, enboven vind ik aangetekend, dat het met goe-
II. Hoofd- den uitflag tegen de Koorts gebruikt zy (*>
stuk. Sommige Schryvers, eindelyk, verzekeren, dat
het inflokken van een brok Broods, diegekaauwd
is door eenPerfoon, werkelyk de Stonden hebbende,
dezelven in een andere, daar zy opge-
ftopt waren, kan doen wederkomen.
Alle deeze Waarneemingen, die bewyzen,
dat het Speekzel geen enkel Waterig Vogt zy,
moeten ook buiten twyfel ftellen, o f , zo het in
een gezond Perfoon verfcheide goede Eigen-
fchappen heeft,.dat van een Menfch, die met
eenige Kwaal behebt is , van nadeelige uitwerkingen
zal zyn. Men kan derhalve de gewoonte
van zodanige Minnen en Moeders niet genoeg
mispryzen, die, Ziekelyk of zwak van Geitel
zynde, niet. nalaaten de Pap, Makronnen
o f ander Voedzel, eerft in haaren Mond te ftee-
ken, voor dat zy het aan de Kinderen geeven;
’ t geen derzelver Verteering bederft, geduurig
in hun Bloed een befmette Chyl brengt, en de
bronader is van een menigte Ziekten, welken
ze uitteerende doen fterven, o f waar van de
ingewortelde oorzaak dikwils nooit kan weggenomen
worden.
Het Bloed Het Bloed van den Menfch verfchïlt, gelyk
v?y te vooren gezien hebben, weinig van dat der
Beeften, en het levert, door Deftillatie, byna
* het zelfde uit als alle de andere Lighaamsdeelen
der
{*) Jbid. Decur. III. Aon. V. Sc VI.
■ der Menfchen en Dieren (*> Men zou’er der-1. Afdeku
halve dergelyk een Geeft, Olie en vlug Zout, I L H oofdals
dat van Hartshoornen, uit bereiden kunnen,
doch dit is niet in gebruik. Veel meer Gerugts
heeft van oudsher gemaakt, de aanpryzing van
het drinken van ’t warm zynde Bloed van een
Menfch, tegen de Vallende Ziekte. Celsus verhaalt,
dat iemand door dit Middel van deeze
elendige Kwaal is verloft geworden, doch T ull
u s befchryft twee Gevallen, waar in het Bloed
■ van een zo even onthoofden Jongman, gedronken
zynde door twee zodanige Perfoonen, de
Kwaal verergerd heeft, in plaats van ze tever-
dryven. Men geeft, wel is waar, voor , dat
de Patiënt zig daar op fterk beweegen moet ,
ten einde hy aan’t Zweeten raake; doch niettemin
is dit affchuwelyke Middel, naderhand
nog in verfcheide Gevallen nutteloos bevonden
Zelfs heeft men gezien, dat zodanige, die-Bloed
van Menfchen'hadden ingenomen, Ylhoofdig
en Dol geworden zyn; ja een derzelven ftierf
drie dagen daar na. Waarlyk reden genoeg om
zulk een Geneesmiddel, waar van de Natuur
zelf een afgryzen heeft, geheel te verwerpen!
TEgtcr weet men door Ondervinding, dat fom-,-
tyds de Bloedftortingen ophouden, en inzonderheid
het Bloeden uit de-Neus, wanneer men
Linnen, in Bloed gedoopt, op't Voorhoofd legt,
en het daar laat droogen; doch met enkel Water
(*) nladzyde 92, 9
1, Deeu i Siuk.